2.8 spelling

Welkom!
1
WELKOM!
2
Werkboek
  Laptop
Leg op tafel:
Log in:
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
1
WELKOM!
2
Werkboek
  Laptop
Leg op tafel:
Log in:

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Je kunt de pv spellen, als de stam eindigt
      op -d.
  • Je kunt 2 regels noemen voor het gebruik van de komma.
  • Je kunt de komma op de juiste plek zetten.
LESDOELEN

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

D of DT???
Hiernaast vind je 2 video's, die de spellingsregel op heel verschillende manieren uitleggen.

  1. Bekijk beide video's.
  2. Welke video vind je beter? Schrijf de uitleg in je eigen woorden op.

timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aantekeningen 2.8: pv in de t.t.
In de tegenwoordige tijd heeft de persoonsvorm drie vormen:

ik-vorm                        ik-vorm + -t                      hele werkwoord
 ik lach                        jij lacht/hij lacht                  wij lachen

- Eindigt de ik-vorm op -d ?
   Dan schrijf je: ik vind – jij vindt – hij vindt – wij vinden.

- Eindigt de ik-vorm op -t ?
   Dan schrijf je: ik zit – jij zit – hij zit – wij zitten.
Bekijk de video 2.8 spelling
LET OP: hele werkwerkwoorden met een v en z. Dit wordt een f en een s!!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jij ................ altijd samen met je beste vriendin.
A
lach
B
lacht
C
lachd
D
lachen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm van de pv in de zin in (TT). Gebruik het werkwoord LACHEN.

..................... jij altijd samen met je beste vriendin?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de juiste vorm van het ww op:
Jij (pesten) nooit!

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de juiste vorm van het ww op:
Hij (branden) de kaarsen.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de juiste vorm van het ww op:
Wij (bedoelen) dat niet.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste vorm van het ww?
Het meisje (lopen) naar de bus.
A
loop
B
loopt
C
lop
D
lopt

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste vorm van het ww?
Ik (reizen)
A
reis
B
reist
C
reiz
D
reizt

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De ik-vorm eindigt op -d

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De kip word / wordt gevoerd.
Word / wordt jij ook wel eens gevoerd?
Hij vind / vindt het voer niet lekker.
Vind / vindt hij de mais niet vers?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We maken samen opdracht 2a
De eerste is voorgedaan.
Schudden- ik schud-jij schudt-hij schudt het hoofd.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen bespreken
Wat is het hele werkwoord?
schudden of schud?

zenden, sluiten, worden
Wat is de ik-vorm van deze werkwoorden?
Wat is het hele werkwoord?
Wat is de hij-vorm?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Aan de slag!
Maken in H2.8 - opdracht 2 t/m 4
Wat?
Met wie?
Hulp?

Eerder klaar?
En daarna?

Zelfstandig
Hand opsteken 
test/versterk jezelf of NUMO
Lezen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pas op! Je ................ je vingers!
A
brand
B
brant
C
brandt
D
branden

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm van de pv in de zin in (TT). Gebruik het werkwoord BRANDEN.

..................... jij vaak je vingers aan de oven?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot ziens!
Morgen af:
H2.8 - opdracht 2 t/m 4

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom!
1
WELKOM!
2
 Schrift
   Pen
  Laptop
Wat ligt er op je tafel?
Log in op lessonup.app
Les 2

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Je kunt de pv spellen, als de stam eindigt
      op -d.
  • Je kunt 2 regels noemen voor het gebruik van de komma.
  • Je kunt de komma op de juiste plek zetten.
LESDOELEN

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

D of DT???
Hiernaast vind je 2 video's, die de spellingsregel op heel verschillende manieren uitleggen.

  1. Bekijk beide video's.
  2. Welke video vind je beter? Schrijf de uitleg in je eigen woorden op.

timer
15:00

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stille borddiscussie
2. Gaan jij mee?
8. Klaas lezen een boek.
6. Hij slaan mij
4. Hij halen de toets.
3. Zijn ogen wordt groot van verbazing.
5. Wat doen je hier?
7. Ze schrappen haar keel.
1. De man bereid het eten.
9. Ik zitten te wachten.
10. Rijden je te hard.
11. Ik hebben geantwoord.
12. Mijn zus bieden mij thee aan.
13. Vinden je mij aardig?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Aan de slag!
Maken in H2.8 - opdracht 5 t/m 7
Wat?
Met wie?
Hulp?

Eerder klaar?
En daarna?

Zelfstandig
timer
15:00
Ik loop een rondje.
Numo
Test/versterk jezelf

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor het hele werkwoord kan je 'hij' neerzetten.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij/jij/zij-vorm is ik vorm +t.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij (gieten) het water over.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik (genieten) altijd van de feestdagen.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij (geloven) alles wat hij hoort!

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik (geven) Piet veel snoep.

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

  • Heb je vragen, stel ze. Morgen moet het huiswerk zijn gemaakt.
  • Zorg ervoor dat in ieder geval alle sprongtoetsen zijn gemaakt.
Tot ziens!
Huiswerk:



Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom!
1
WELKOM!
2
Werkboek
  Laptop
Leg op tafel:
Log in:
Les 3

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Je kunt de pv spellen, als de stam eindigt
      op -d.
  • Je kunt 2 regels noemen voor het gebruik van de komma.
  • Je kunt de komma op de juiste plek zetten.
LESDOELEN

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Huiswerk voor vandaag:
   


  • H2.8 - opdracht 8 t/m 12
  Tip bij opdracht 8:

  Haal de antwoorden uit de lesstof.

Slide 34 - Tekstslide

Ik zal een aantal herhalingstaken klaarzetten in NUMO voor het SO.
Opdracht: Typ zelf twee zinnen over jouw favoriete film.
Formuleer de zinnen goed: met een duidelijk begin en eind.

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aantekeningen 2.8: komma
Weet je nog? Leestekens en hoofdletters helpen je bij het lezen van een tekst.
Deze leestekens ken je al: punt, vraagteken, uitroepteken. Ze staan aan het eind van een zin.

De komma is een leesteken dat in een zin staat. De komma is een korte pauze in een zin.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aantekeningen 2.8: komma
Je gebruikt een komma:
1. tussen de delen van een opsomming
              ->Op tafel liggen mijn boeken, mijn mobiele telefoon en mijn sleutels.

2. vóór woorden zoals want, maar en omdat.
              -> Ik vind wiskunde leuk, want we hebben een grappige leraar.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 9 samen bespreken

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik krijg geen wijn want ik ben nog te jong.
A
Ik krijg geen wijn want, ik ben nog te jong.
B
Ik krijg geen wijn, want ik ben nog te jong.
C
Ik krijg geen wijn want ik ben nog te jong.
D
Ik krijg geen wijn want ik, ben nog te jong.

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: Typ zelf twee zinnen over jouw favoriete film.
Formuleer de zinnen goed: met een duidelijk begin en eind.
Schrijf deze zinnen in je schrift en laat degene die naast je zit de zin bekijken. Geef feedback aanelkaar en type de juiste zin nog eens.

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

met kerst eten we een voorgerecht een hoofdgerecht en een nagerecht
TYP DE ZIN OVER MET DE JUISTE LEESTEKENS.
LET OP: WAAR KOMT DE KOMMA?

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar hoort de komma?

Op kerst eten we ontbijt lunch en diner.

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de komma op de juiste plek:

Ik heb mijn spullen niet bij mij want ik ben ze kwijt.

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar komt de komma?
Ik koop boter kaas en eieren.

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Aan de slag!
H2.8 - opdracht 8 t/m 12 
Wat?
Met wie?
Hulp?

Eerder klaar?
En daarna?

Zelfstandig
NUMO
Lezen

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exitvraag:

Wat is het verschil tussen het WG en de PV?
Tip: kijk in je lesstof!

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

woensdag af:

  • NUMO-taak over het wg
  • Bekijk in je lesstof (H2.7) de
     uitleg over de zinsdeelproef.
     Leer de stappen uit je hoofd.
Tot ziens!

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies