Veilig op Stage Hoofstuk 7

Hoofdstuk 7: Gevaarlijke stoffen
Gevaarlijke stoffen 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Veilig op StagePraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7: Gevaarlijke stoffen
Gevaarlijke stoffen 

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn gevarensymbolen?
A
Kleine tekeningetjes, pictogrammen
B
Heel veel gevaarlijke stoffen bij elkaar
C
Een tekst op een etiket

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent het symbool op het plaatje?
A
Mileugevaarlijk
B
Explosief
C
Giftig
D
Bijtend

Slide 3 - Quizvraag

Als je een stof gebruikt waarop dit plaatje staat word je meteen ziek
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Als dit symbool op een etiket staat kan dit product zelf in brand vliegen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Gevaarlijke stoffen kun je ook via je ogen binnen krijgen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Waarom moet je niet eten op je werkplek?
A
Er is te weinig ruimte
B
Dat is ongezellig
C
Je kunt gevaarlijke stoffen via eten binnenkrijgen.
D
Je hebt dan geen plaats om te zitten

Slide 7 - Quizvraag

Welke soort stof krijg je makkelijk via je huid binnen?
A
Kunststof
B
Vloeistof
C
Vaste stof

Slide 8 - Quizvraag

Waarom is het belangrijk dat je een wond afdekt als je met gevaarlijke stoffen werkt?
A
Anders geneest de wond minder snel
B
De wond kan groter worden
C
Via de wond kan een gevaarlijke stof in je bloed komen

Slide 9 - Quizvraag

Verf op waterbasis in plaats van verf op terpentinebasis is een voorbeeld van een gevaarlijke stof vervangen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Op welke manier kun je NIET een gevaarlijke stof binnen krijgen
A
Via je mond
B
Via een wond
C
Via je oren
D
Via je longen

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn H-zinnen?
A
Zinnen die het gevaar aangeven (hazard)
B
Zinnen die vertellen hoe je veilig kunt werken
C
Zinnen die vertellen wat er in een product zit

Slide 12 - Quizvraag

Hoe giftiger de stof, hoe zieker je ervan wordt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Waardoor kun je de schildersziekte krijgen?
A
Je hebt veel met asbest gewerkt
B
Je hebt veel in terpentinedamp in verf gewerkt
C
Je hebt veel met lood gewerkt
D
Je hebt geen PBM's gebruikt

Slide 14 - Quizvraag

Hoe ontstaat een koolmonoxide
vergiftiging?
A
Er is veel rook in huis
B
Er is te weinig zuurstof in huis
C
Er zijn veel gevaarlijke stoffen in huis
D
Er is een slechte verbranding in de verwarmingsketel

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent het symbool op het plaatje?
A
Gevaarlijk voor je huid
B
Gevaarlijk voor kinderen
C
Gevaarlijk voor de natuur en dieren
D
Gevaarlijk voor jouw gezondheid

Slide 16 - Quizvraag