Kapitel 1: die Verben: sein, haben und werden
1 / 15
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wo .... ihr geboren?
Werkwoord: sein toepassen.
Werkwoord: sein toepassen.
Slide 2 - Open vraag
Wir .... uns noch nicht vorgestellt.
Werkwoord haben toepassen.
Werkwoord haben toepassen.
Slide 3 - Open vraag
Und wo .... du geboren?
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind
Slide 4 - Quizvraag
Wie lange .... Sie in München gewohnt?
Werkwoord haben toepassen.
Werkwoord haben toepassen.
Slide 5 - Open vraag
Wer ... das auf dem Foto?
Werkwoord sein toepassen.
Werkwoord sein toepassen.
Slide 6 - Open vraag
... du noch keine E-Mail-Adresse?
A
Habe
B
Hast
C
Hat
D
Haben
Slide 7 - Quizvraag
Herr Müller, .... .... Schweizer?
Vul persoonlijk vnw en juiste vorm van sein in!!
Vul persoonlijk vnw en juiste vorm van sein in!!
Slide 8 - Open vraag
Katharina .... krank.
A
werde
B
wirst
C
wird
D
werden
Slide 9 - Quizvraag
Ihr .... uns nachher abholen?
A
wirst
B
wird
C
werden
D
werdet
Slide 10 - Quizvraag
Wo ... du studieren? In Stuttgart oder in München?
A
werde
B
wirst
C
wird
D
werden
Slide 11 - Quizvraag
Es wird nicht regnen.
A
worden
B
zullen
Slide 12 - Quizvraag
Falls wir zum Karneval in Venedig reisen, werden
wir uns eine Maske mitnehmen.
wir uns eine Maske mitnehmen.
A
worden
B
zullen
Slide 13 - Quizvraag
Mein Bruder im Sommer 20 Jahre alt.
A
worden
B
zullen
Slide 14 - Quizvraag
Wirst du deine Hausaufgaben machen?
A
worden
B
zullen
