In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Hoe noemen we de periode tussen 2 oorlogen?
A
Interbellum
B
Tussentijd
C
La belle epoque
D
Roaring twenties
Slide 1 - Quizvraag
In de eerste jaren na de Eerste Wereldoorlog kwam de filmindustrie tot ontwikkeling. Opvallend daarbij is dat er in Duitsland tot halverwege de jaren twintig bijna geen speelfilms over WO1 werden gemaakt. Geef een historische verklaring hiervoor.
Slide 2 - Open vraag
De Beurskrach houdt in:
A
De economische crisis van 1923 in Duitsland
B
De daling van de welvaart
C
De ineenstorting van de aandelenkoers op de beurs van Wallstreet
D
De economische crisis van de jaren 30
Slide 3 - Quizvraag
Deze afbeelding past het beste bij
A
Een oorzaak van de roaring twenties
B
Een gevolg van de roaring twenties
C
Een oorzaak van de Beurskrach
D
Een gevolg van de Beurskrach
Slide 4 - Quizvraag
Wanneer waren de roaring twenties
A
1920 - 1935
B
1919 - 1929
C
1914 - 1918
D
1929 - 1939
Slide 5 - Quizvraag
Welke zin over de jaren 1920 is juist?
A
Europa had economisch een flinke voorsprong op de VS, dankzij allerlei uitvindingen uit de Eerste Wereldoorlog.
B
In Europa brak een periode van welvaartsgroei aan, die duurde tot het begin van de Tweede Wereldoorlog.
C
In het westen ontstond een consumptiemaatschappij, waarin het kopen van luxeartikelen en genotsmiddelen belangrijk werd.
D
Steeds meer Amerikanen kregen elektriciteit in huis en er werden in Europa voor het eerst massaal auto's gekocht.
Slide 6 - Quizvraag
Hoe heet de economische ontwikkeling die je in de bron ziet?
Gebruik de bron
A
(hyper)inflatie
B
beurskrach
C
crisis
D
wederopbouw
Slide 7 - Quizvraag
Wat zijn Hoovervilles?
A
villa's van president
Hoover
B
Boerderijen en fabrieken
C
vakantiewoningen
D
krotwoningen
Slide 8 - Quizvraag
Hoe heette het werkgelegenheidsplan van Roosevelt waarmee hij een einde aan de crisis wilde maken?
A
Aanpassingspolitiek
B
New Deal
C
Crisisplan
D
Hoovervilles
Slide 9 - Quizvraag
Leg uit dat de enorme leningen die mensen in Amerika in de jaren '20 afsloten uiteindelijk een van de oorzaken was van de 'Beurskrach'.
Slide 10 - Open vraag
Leg uit waarom Duitsland zwaar werd getroffen door de crisis in de Verenigde Staten.
Slide 11 - Open vraag
De toespraak van Roosevelt maakte duidelijk dat hij anders dacht over de economie dan zijn voorganger Herbert Hoover. Wat past bij Hoover?
A
Regering moet met subsidies mensen aan het werk houden
B
Regering moet veel steun geven aan armen en werklozen
C
Na verloop van tijd zijn de prijzen zo laag dat mensen weer gaan kopen
Slide 12 - Quizvraag
De toespraak van Roosevelt maakte duidelijk dat hij anders dacht over de economie dan zijn voorganger Herbert Hoover. Wat past bij Hoover?
A
Regering moet met subsidies mensen aan het werk houden
B
Regering moet steun geven aan armen en werklozen
C
De regering moet de banken beter controleren
D
Na verloop van tijd zijn de prijzen zo laag dat mensen weer gaan kopen
Slide 13 - Quizvraag
Met de 'New Deal' wilde de president van Amerika de werkloosheid bestrijden. Geef twee voorbeelden van ingrijpen in de economie.
Slide 14 - Open vraag
Wat is een nazi?
A
Een overtuiging van Hitler
B
Een minderwaardig mens, volgens Hitler
C
Een lid van de politieke partij van Hitler
D
Een politieke tegenstander van Hitler
Slide 15 - Quizvraag
Hoe heette het boek van Hitler?
A
Mein Triumph
B
Hitlers Buch
C
Mein Krieg
D
Mein Kampf
Slide 16 - Quizvraag
Wanneer werd Hitler kanselier?
A
1933
B
1929
C
1924
D
1939
Slide 17 - Quizvraag
Door welke gebeurtenis kreeg Hitler meer aanhangers in Duitsland?
A
Het verliezen van de Eerste Wereldoorlog
B
De economische wereldcrisis van 1929
C
De Anschluss van Oostenrijk
D
De aanval op Polen
Slide 18 - Quizvraag
Wat werd er afgesproken tijdens de Conferentie van München in september 1938?
A
Engeland en Duitsland sloten een bondgenootschap
B
Hitler zou Sudetenland krijgen
C
Hitler zou de helft van Polen krijgen
D
Oostenrijk zou zich aansluiten bij Duitsland
Slide 19 - Quizvraag
Na welke gebeurtenis riep Hitler de noodtoestand uit en verbood hij alle andere politiek partijen?
A
Hitler zijn staatsgreep in München
B
Aanslag op Hitler
C
communistische staatsgreep
D
brand in de Rijksdag
Slide 20 - Quizvraag
Wat was de naam van de politieke partij waar Hitler zich bij aansloot, en wat is de afkorting voor die partij?
Slide 21 - Open vraag
Stelling: 'Door het Verdrag van Versailles werd de NSDAP bij een grote groep Duitsers populair.' Met welk argument kun je deze stelling onderbouwen? Welk argument is er tegen deze stelling in te brengen?
Slide 22 - Open vraag
Stelling: 'De economische wereldcrisis was de belangrijkste oorzaak voor de succesvolle machtsovername van Hitler.' Met welk argument kun je deze stelling onderbouwen?
Slide 23 - Open vraag
Wat betekent 'Propaganda' en hoe gebruikte Hitler dit om zijn ideeën te verspreiden?
Slide 24 - Open vraag
Leg onderstaand begrip in eigen woorden uit: 'Fascisme' (gebruik minimaal drie kenmerken)
Slide 25 - Open vraag
Leg onderstaand begrip in eigen woorden uit: 'Machtigingswet'
Slide 26 - Open vraag
Leg onderstaand begrip in eigen woorden uit: 'Antisemitisme'