zenuwstelsel en zintuigen

Beste leerlingen,

Hier jullie schoolexamen regeling en zintuigen. Jullie hebben 45 minuten om de toets te maken. Zorg dat je alle vragen beantwoord en kijk ook goed hoeveel punten een vraag waard is, dat zegt ook iets over het antwoord dat je moet geven.

Heel veel succes. Groetjes,

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Beste leerlingen,

Hier jullie schoolexamen regeling en zintuigen. Jullie hebben 45 minuten om de toets te maken. Zorg dat je alle vragen beantwoord en kijk ook goed hoeveel punten een vraag waard is, dat zegt ook iets over het antwoord dat je moet geven.

Heel veel succes. Groetjes,

Slide 1 - Tekstslide

Prikkels:

Welk type orgaan is in staat om prikkels op te vangen?
A
zenuwen
B
zintuigen
C
ruggenmerg
D
hersenen

Slide 2 - Quizvraag

Het gehoor:

Het oor heeft als taak: prikkels op vangen. Wat is de adequate prikkel voor het oor?

Slide 3 - Open vraag

Gehoorbeschadiging:

Waardoor kunnen de zintuigcellen in het oor beschadigd raken?

Slide 4 - Open vraag

Het gehoor:

Vincent van Gogh sneed het gedeelte van zij oor aan de buitenzijde van zijn schedel af tijdens zijn leven. Welk onderdeel van zijn oor sneed Vincent van Gogh af ?

Slide 5 - Open vraag


Het gehoor:

In de afbeelding is een doorsnede van een oor schematisch getekend. 



Hoe heet deel 2?

Slide 6 - Open vraag

Het gehoor:

Welke twee type zintuigen komen voor in je oor?

Slide 7 - Open vraag

Het gehoor:

Noem 1 overeenkomst tussen het slakkenhuis en het evenwichtsorgaan.

Slide 8 - Open vraag

Het gehoor:

Als geluid binnenkomt in je gehoor gaat het langs een aantal onderdelen voor ze worden omgezet in een impuls. Fabian speelt piano voor zijn moeder en ze geniet van zijn spel. Langs welke onderdelen van het oor van Fabian’s moeder zijn de geluidstrillingen van de piano gegaan? Noteer de onderdelen in de juiste volgorde.

Slide 9 - Open vraag

Meneer Wentzel stapt in de achtbaan in De Efteling, maar al snel voelt hij zich misselijk. Vanuit het evenwichtsorgaan worden tijdens de rit in de achtbaan impulsen naar het braakcentrum nabij de hersenen geleid. Het braakcentrum zorgt ervoor dat je je misselijk voelt. Het braakcentrum ligt in het gedeelte dat impulsen van het ruggenmerg naar de grote naar de kleine hersenen leidt. Het gevraagde deel is een onderdeel van het centrale zenuwstelsel.

Hoe heet het deel van de hersenen waarin het braakcentrum ligt?

Slide 10 - Open vraag

De huid:

Welke verschillende prikkels kan je waarnemen met de huid? Het zijn er 5.
(voorbeeld: tastzintuig)

Slide 11 - Open vraag

De huid:

Wat zijn warmtezintuigen?
A
zintuigen die warm zijn
B
zintuigen die warm worden als je ze gebruikt
C
zintuigen die reageren op warmte
D
koud

Slide 12 - Quizvraag

Reukorgaan:

Tijdens het ademhalen neemt je reukorgaan vele stoffen waar in de lucht. Wat is de functie van het reukorgaan tijdens het ademhalen?

Slide 13 - Open vraag

De zintuigcellen in de tong:

Wat zijn de verschillende smaken die de zintuigcellen in de tong: zonder het reukzintuig kunnen waarnemen?

Slide 14 - Open vraag

Impulsen:

Waar gaan impulsen uit de zintuigcellen uiteindelijk naartoe?
A
spieren
B
zintuigen
C
hersenen
D
bewegingszenuwcellen

Slide 15 - Quizvraag

Gehoor:

Welk type prikkel kan ons oor opvangen?

Slide 16 - Open vraag

De huid:

Wat is de naam van onderdeel nr. 2?
A
hoornlaag
B
Haarzakje
C
Bloedvaten
D
Zintuigen

Slide 17 - Quizvraag

Zintuigcellen:

Zintuigcellen zetten prikkels om in impulsen. Waar of niet waar?
A
waar, altijd
B
niet waar, nooit waar onder geen omstandigheid
C
waar, als het een adequate prikkel is
D
waar, als je het toelaat

Slide 18 - Quizvraag

De huid, warmtezintuigen:

Wat doen warmtezintuigen in de huid?
A
zintuigen die warm zijn
B
zintuigen die warm worden als je ze gebruikt
C
zintuigen die reageren op warmte
D
koud

Slide 19 - Quizvraag

Zintuigcellen:

Wat maken zintuigcellen als de drempelwaarde bereikt wordt?
A
Zintuigen
B
Zenuwen
C
Impulsen
D
Spieren

Slide 20 - Quizvraag

Waarnemen:

Met welke organen neem je invloeden van buitenaf waar?
A
spieren
B
zintuigen
C
zenuwen
D
hersenen

Slide 21 - Quizvraag

Impulsen:

Een goede omschrijving van impulsen is:
A
pijnpunten
B
zintuigen
C
elektrische signalen
D
drukpunten

Slide 22 - Quizvraag

De huid:

Welk type zintuigcel komt niet voor in de huid?
A
warmtezintuig
B
koudezintuig
C
evenwichtszintuig
D
tastknopje

Slide 23 - Quizvraag

De huid:

De huid bestaat uit verschillende onderdelen. In welk deel liggen je zintuigen in de huid?
A
Hoornlaag
B
Kiemlaag
C
Lederhuid

Slide 24 - Quizvraag

Invloeden uit de omgeving:

Invloeden uit de omgeving noem je...
A
Seintjes
B
Prikkels
C
Impulsen
D
Zintuigen

Slide 25 - Quizvraag

Het oog:

Zie de afbeelding van het oog. Wat is de naam van nummer 1?

Slide 26 - Open vraag

Het oog:

Met welk nummer is de gele vlek aangegeven?

Slide 27 - Open vraag

Regeling:

Stel je loopt of fietst door de stad en komt plotseling een auto uit je ooghoek aan, waardoor je flink schrikt. Je springt opzij en er is niemand gewond, maar je hartslag blijkt wel flink omhoog te zijn gegaan.

Door welk hormoon wordt deze reactie veroorzaakt?

Slide 28 - Open vraag

Zenuwen:

Welk nummer geeft een deel of welke nummers geven delen van het centrale zenuwstelsel aan?

Geef nummer(s) én naam/namen!

Slide 29 - Open vraag

Polio:
bekijk de tekst en afbeelding hiernaast.

Op welke van de in afbeelding aangegeven plaatsen liggen de cellichamen van de zenuwcellen die door het poliovirus kunnen worden aangetast? Noem het nummer.

Slide 30 - Open vraag

Zenuwen in de arm:
In de afbeelding is een zenuw in een bovenarm weergegeven. Van welk type (of welke typen) zenuwcellen kunnen zich uitlopers in deze zenuw bevinden? tip: er zijn 3 typen zenuwcellen.

Slide 31 - Open vraag

Zenuwen in de arm:
In de afbeelding is een zenuw in een bovenarm weergegeven.

Met welk deel van het centrale zenuwstelsel is deze zenuw rechtstreeks verbonden? geef de naam.

Slide 32 - Open vraag

Borstwervels:
In de afbeelding zijn enkele borstwervels (beenweefsel) en een deel van het ruggenmerg (zenuwen) met zenuwen schematisch getekend.

Wat is een van de belangrijkste functies van de wervels?

Slide 33 - Open vraag

Zenuwcellen:

Bekijk de afbeelding. Welk type geeft een schakelcel weer?
A
Type 1
B
Type 2
C
Type 3

Slide 34 - Quizvraag

Zenuwcellen:

Bekijk de afbeelding. In welke richting verlopen in een zenuwcel van type 1 impulsen?
A
Alleen in de richting P
B
Alleen in de richting Q
C
Zowel in de richting P als in de richting Q

Slide 35 - Quizvraag

Zenuwen en zintuigen:

In de afbeelding staan zes delen van het zenuwstelsel aangegeven.

Wat is de naam van onderdeel 2?
A
Gevoelszenuwcel
B
Bewegingszenuwcel
C
Schakelcel
D
Zintuigcel

Slide 36 - Quizvraag

Zenuwen en zintuigen:

In de afbeelding staan zes delen van het zenuwstelsel aangegeven.

Welk van onderstaande nummers is geen zenuwcel?
A
1 en 3
B
1 en 6
C
Alleen 1
D
Alleen 3

Slide 37 - Quizvraag

Vleermuizen::
Lees de tekstbron en bekijk de afbeelding.
Tijdens het uitzenden van geluid voor echolocatie trekt een spiertje de stijgbeugel weg van het slakkenhuis (zie informatie ).Leg uit dat de oren van de vleermuis dan minder gevoelig voor geluid worden.

Slide 38 - Open vraag

Vleermuizen::
Lees de tekstbron en bekijk de afbeelding.

In het informatietekstje staat dat het netvlies van Nederlandse vleermuizen één type zintuigcellen bevat.
Bevat het netvlies alleen staafjes of bevat het alleen kegeltjes? Leg je antwoord uit.

Slide 39 - Open vraag

Hormonen:

Welk van onderstaande processen worden niet beïnvloed door hormonen?
A
Krijgen van secundaire geslachtskenmerken
B
Spijsvertering
C
Vluchten of vechten
D
Waarnemen

Slide 40 - Quizvraag

Hormonen:

Welk van de onderstaande organen is geen hormoonklier?
A
Hypofyse
B
Alvleesklier
C
Maag
D
Teelballen

Slide 41 - Quizvraag

Hormonen:

Waarom is de hypofyse zo belangrijk?
A
Het regelt dat er vertering van je voedsel plaatsvindt.
B
Het maakt vrouwelijke geslachtshormonen.
C
Het kan verschillende hormoonklieren stimuleren tot de aanmaak van hormonen.
D
Het zorgt ervoor dat wij kunnen denken.

Slide 42 - Quizvraag

Regeling:

Wat is de overeenkomst tussen het zenuwstelsel en het hormoonstelsel?
A
Het zijn allebei systemen die iets regelen in het lichaam.
B
Ze kunnen allebei prikkels opwekken.
C
Ze zijn allebei net zo snel in het regelen van processen.
D
De werken allebei met elektronische impulsen.

Slide 43 - Quizvraag