A1C H2 les 7 Bron D ww op -ER

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bonjour!

H2  C'est si bon!

prends ton agenda!

Pour mercredi 9/11

Leren: de 6 uitgangen van de ww op -ER

Maken: Maak ex 16a, 16e, 17a,b,c,d,

à la fin du cours

Kan je regelmatige ww op -ER vervoegen

Je kan dus veel zinnen maken

Comment ça va ?

Je suis en pleine forme!

Je suis amoureux(se)

Je suis fatigué(e)

Je suis crevé(e)

ça ne va pas du tout!

J'ai passé de

bonnes vacances!

Quel temps

fait-il

aujourd'hui?

A

Monsieur, la carte s'il vous plaît

Un coca et un thé s'il vous plaît

Tu aimes le kebab?

Madame , l'addition svp!

Merci et au revoir

B

Voilà!

c

Non, je déteste le kebab

je préfère les pizzas

B. Voilà

De rien. Au revoir.

qu'est-ce qu'on va faire?

Mondeling

Bron D p. 72 werkwoorden  op -er

                -> uitleg 

                 -> ex 16, 17abc p. 72

les verbes

1. welke werwoorden ken je al?

2. Wat is het verschil tussen een regelmatig en een onregemaltij werkwoord?

p.92 voc A

préférer

détester

adorer

arriver

téléphoner

voc B 

manger

préparer

les verbes

• een onregelmatig werkwoord: je moet de 6 verschillende vormen stampen
• een regelmatig werkwoord: je kan de 6 uitgangen toepassen bij vele werkwoorden. 
  

persoonlijke voornaamwoorden

je  = ik

tu = jij

il/elle/on = hij/zij/men

nous - wij

vous - jullie/u

ils/elles = zij

De regelmatige ww op -ER - stap 1

de stam opzoeken

-> je haalt de -ER eraf

parler - habiter - aimer

je krijgt de stam: parl-    habit-     aim-

werkwoorden op -ER - stap 2

1. je parl
2. tu parl
3. il/elle on parl
4. nous parl
5. vous parl
6. ils/elles parl

werkwoorden op -ER- stap 2 - uitgangen toevoegen

1. je parle = ik spreek
   
2. tu parles = jij spreekt
3. il/elle on parle = hij/zij men spreekt
4. nous parlons = wij spreken
5. vous parlez = jullie spreken/u spreekt
6. ils/elles parlent / zij spreken

uitgangen van ww op -ER

-e

-es

-e

-ons

-ez

-ent

Au travail! p.72

Maak ex 16c (klassikaal)

ex 16a

ex 16e

ex 17a,b,c,d

Objectifs

Qu'est-ce que tu as appris aujourd'hui?

Wat heb je vandaag geleerd/ herhaald?