H3 SS5 Past simple vs. Present perfect (recap)

Welcome H3


Week 2 - Lesson 3
Past simple vs. Present perfect


1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welcome H3


Week 2 - Lesson 3
Past simple vs. Present perfect


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Be ready to work in 2 minutes !
- Take off your jacket!
- Book, pen & notebook on the table
- Mobile in your bag
- Bag on the floor

- No. You may not go to the toilet! 
timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

Today's class
At the end of this class I...
  • ... know what the past simple and the present perfect is.
  • ... know when to use which one.
  • ... I can use both tenses correctly.

Slide 4 - Tekstslide

Homework check: Exercise 5, page 106
1. EN Rory works out at the gym as often as possible.
   NL: Rory traint zo vaak mogelijk in de sportschool.
2. EN: My friends have been passionate about horse
    riding for as long as I 've known them.
    NL: Mijn vrienden hebben al zolang als ik ze ken
    een passie voor paardrijden.
3. EN: Lisa's parents are really generous people.
    NL: Lisa's ouders zijn echt vrijgevige mensen.

Slide 5 - Tekstslide

Homework check: Exercise 5, page 106
4. EN: I work at the checkout of the local supermarket, but I'm looking for a less
     tedious job.
     NL: Ik werk achter de kassa van de plaatselijke supermarkt, maar ik zoek een
     minder saaie baan.
5. EN: What do you and your mates get up to after school?
    NL: Wat doen jij en je vrienden na school?
6. EN: Her brother works at the youth centre but yesterday he was making
    snacks for a food stall. / He works at a food stall making snacks for the youth
    centre, but yesterday her brother was.
    NL: Haar broer werkt op het jeugdcentrum, maar gisteren maakte hij hapjes
    voor een etenskraam. / Hij werkt bij een etenskraam waar hij snacks maakt
    voor het jeugdcentrum, maar gisteren werkte haar broer daar.

Slide 6 - Tekstslide

Quick check...
What did we do last lesson?
Can you give an example?

Slide 7 - Tekstslide

Past simple?
Present perfect?

Slide 8 - Tekstslide

past simple: bevestigen
- Gebruik:
   - verleden
> helemaal voorbij
   - je weet wanneer het gebeurde
   - het is afgesloten / afgerond

- Vorm:
    - regelmatige werkwoorden + ed
    - onregelmatige werkwoorden > 2e rijtje




Slide 9 - Tekstslide

present perfect: gebruik en vorm
- Gebruik:
   - verleden begonnen, nu nog bezig

   - verleden gebeurd, nu nog merkbaar
   - iets uit het verleden is nu nog belangrijk
- Vorm:
    - have / has (he-she-it) + voltooid deelwoord
       - regelmatige werkwoorden + ed
       - onregelmatige werkwoorden > 3e rijtje




Slide 10 - Tekstslide

Let's work!
Go to LessonUp.app and use the following class code:
ouege
1. Do the exercises on the slides 12 -27.
2. You have 20 minutes time.

Slide 11 - Tekstslide

Past simple
Present perfect
Je gebruikt deze vorm om aan te geven dat iets in het verleden begonnen is en nu nog bezig is.
Deze vorm bestaat uit have/has+ voltooid deelwoord.
Je gebruikt deze vorm voor dingen die in het verleden zijn gebeurd en die nu zijn afgelopen.
Bij deze vorm krijgen regelmatige werkwoorden + –ed

Slide 12 - Sleepvraag

Which sentence is in the Present Perfect tense?
A
I am playing football.
B
I was playing football.
C
I played football.
D
I have played football.

Slide 13 - Quizvraag

Which sentence is in the Past Simple tense?
A
I have bought a dog.
B
I bought a dog.
C
I was buying a dog.
D
I buyed a dog.

Slide 14 - Quizvraag

I lived in Italy
I have lived in Italy
Present Perfect
Past Simple

Slide 15 - Sleepvraag

Practice 
In the next 4 slides choose the correct tense: past simple or present perfect?

Slide 16 - Tekstslide

He ... (live) in Manila for a year when he was a student.
A
lived
B
live
C
has lived
D
living

Slide 17 - Quizvraag

Oh no! I ... (lose) my wallet!
A
lost
B
have lost
C
've lost
D
losed

Slide 18 - Quizvraag

I ... (read) six books this week.
A
've read
B
have read
C
read
D
readed

Slide 19 - Quizvraag

She ... (visit) her grandmother last month.
A
has visited
B
have visited
C
visit
D
visited

Slide 20 - Quizvraag

More practice... 

In the next 5 slides, fill in the missing words using the correct tense (past simple or present perfect) 


Slide 21 - Tekstslide

1. (you/read)______ the book yet?

Slide 22 - Open vraag

2. Phil __________ (visit) the cinema last night.

Slide 23 - Open vraag

3. Caroline _______ (miss) the schoolbus yesterday.

Slide 24 - Open vraag

4. I (see/not)_________ you for a long time.

Slide 25 - Open vraag

5. William (clean/already) _______ his room.

Slide 26 - Open vraag

I can use the past simple and and the present perfect correctly.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Slide 28 - Link

Homework
No homework!
Have a lovely weekend!

Slide 29 - Tekstslide