V4 Nederlands Communicatie les 20 Argumentatiestructuren

Programma
1. Leerdoel
2. Huiswerk nakijken en voorbereiden
3. Evaluatie
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programma
1. Leerdoel
2. Huiswerk nakijken en voorbereiden
3. Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Je leert hoe je argumentatiestructuren herkent en hoe je de aanvaardbaarheid van argumenten beoordeelt.

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk
Opdracht 12 blz. 95 inleveren via de elo.

Vragen?

Slide 3 - Tekstslide

Welke argumentatiestructuren ken je?

Slide 4 - Open vraag

Aanvaardbaarheid
Feitelijke argumenten: kun je op waarheid controleren

Waarderende argumenten: zijn niet op waarheid te controleren, maar er valt wel een consensus te bereiken. 
Bijv. Legbatterijen moeten verboden worden, want dieren hoor je goed te behandelen.
Waarderende argumenten hebben wel vaak meer uitleg (een subargument) nodig.

Slide 5 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
1. enkelvoudige argumentatie
2. onafhankelijke nevenschikkende argumentatie
3. afhankelijke nevenschikkende argumentatie
4. onderschikkende argumentatie

Slide 6 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
1. enkelvoudige argumentatie

Er is één argument.
We gaan niet naar buiten, want het regent.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
2. onafhankelijke nevenschikkende argumentatie

Er zijn meer dan twee argumenten die los van elkaar staan.


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
3. afhankelijke nevenschikkende argumentatie

Er zijn twee of meer argumenten die met elkaar samenhangen en zo één groot argument vormen.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
4. onderschikkende argumentatie

Hierbij wordt een argument door een of meer argumenten (subargumenten). Er ontstaat zo een ketenargumentatie.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Het verzwegen argument
Beoordeling argumenten:
- controle van de inhoud van de argumenten
- controle van de argumenten die niet letterlijk worden uitgesproken (de verzwegen argumenten)

Voorbeelden: Ik vind de Belgische voetbalcompetitie steeds oninteressanter worden. Er spelen meer buitenlanders in dan Belgen.
Verzwegen argument: Een voetbalcompetitie met meer buitenlanders is niet interessant,

 Ik vond het een gemakkelijke toets; we wisten alle antwoorden al.
Verzwegen argument: Als je alle antwoorden al weet, is de toets makkelijk.

Slide 15 - Tekstslide

Verzwegen argumenten
Verzwegen argumenten kun je vertalen naar een uitspraak die een 'Als ..., dan ...'-vorm heeft.

Als je alle vragen weten, dan is de toets niet moeilijk.

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het verzwegen argument?
Zij is een koopverslaafde. Ze koopt minstens één keer per week nieuwe kleren.

Slide 17 - Open vraag

Wat is het verzwegen argument bij:
Ik vind dat Tom naar de havo mag, want Britt mag ook.

Slide 18 - Open vraag

Wat is het verzwegen argument bij:
Er zullen nu geen artsen meer komen, want de salarissen zijn flink gedaald.

Slide 19 - Open vraag

Wat is het verzwegen argument?
Geweldloosheid werkt beter, want uit onderzoek blijkt dat het slagingspercentage van een geweldloze campagne twee keer zo hoog is als bij een campagne met geweld.

Slide 20 - Open vraag

Wat is het verzwegen argument?
Met woorden bereik je meer dan met geweld, want woorden hebben invloed op hoe iemand denkt en geweld op hoe iemand handelt.

Slide 21 - Open vraag

Wat is het verzwegen argument?
Het is voor een maffiabaas beter om geweld te gebruiken, want met geweld hoef je minder lang te wachten om iemand te overtuigen dan met woorden.

Slide 22 - Open vraag

Wat is het verzwegen argument?
Het is niet goed om geweld te gebruiken, want er is dan geen ruimte voor onderhandeling.

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Link

Opdracht uit Kern
Les 20 van Communicatie - Argumentatiestructuren
- opdracht 1 t/m 12, blz. 98/99
- opdracht 14, blz. 99 - schrijfopdracht (via de elo)
-  opdracht 15 t/m 22 - leesopdracht

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht 12 februari
Maak opdracht 4, 6 en 7 op blz. 98 van je oefenboek.

Klaar? Dan kun je ook alvast 9 t/m 12 op blz. 99 (huiswerk voor donderdag 18 februari).

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

11a

Slide 30 - Open vraag

11b

Slide 31 - Open vraag

11c

Slide 32 - Open vraag

11d

Slide 33 - Open vraag

11e

Slide 34 - Open vraag

Huiswerk
Maak opdracht 14 op blz. 99.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Evaluatie
Weet je nu hoe je verschillende argumentatiestructuren kunt herkennen?
Kun je nu de aanvaardbaarheid van argumenten beoordelen?

Slide 37 - Tekstslide