Unit 3.5 - Can, Could, May, Might..

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Worksheet
What do you need?
  • A pen
  • A marker
  • The person sitting next to you
How long?
 10 min 
Done?
 After these 10 minutes we will check your answers so sit tight!


timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Can of could?
Can: Gebruik je om huidige of toekomstige mogelijkheid of ''kunnen'' uit te drukken.

Example:"I can swim very fast." (Ik kan heel snel zwemmen.)  

Could: Gebruik je voor ''kunnen'' in het verleden, beleefde verzoeken, of om een hypothetische situatie uit te drukken.

Example:"When I was younger, I could run for hours." (Toen ik jonger was, kon ik uren rennen.)

Slide 4 - Tekstslide

Be able to & Be allowed to
Be Able To: Gebruik je om vermogen uit te drukken in situaties waar 'can' of 'could' niet past, vooral in verschillende tijden.(Dus niet in de present en past simple!)

Example:"She will be able to complete the project by tomorrow." (Zij zal het project morgen kunnen afronden.)

Be Allowed To: Gebruik je wanneer er expliciete toestemming vereist is of wordt gegeven.


Example:"You are allowed to use the library's computers." (Je mag de computers van de bibliotheek gebruiken.)

Slide 5 - Tekstslide

May en Might
May: Gebruik je voor het uitdrukken van mogelijkheid of toestemming, met een formelere toon dan 'can'.

Example: "You may leave early if you finish all your work." (Je mag vroeg vertrekken als je al je werk af hebt.)
 
Might: Gebruik je om een minder zekere mogelijkheid uit te drukken dan met 'may', vaak gebruikt in speculatieve zin.

Example: "It might rain later today." (Het zou later vandaag kunnen regenen.)

Slide 6 - Tekstslide

Daniel is worried. He ... get the job.
A
could not
B
may not
C
can not
D
might not

Slide 7 - Quizvraag

Alex grew up beside the sea. He ____ swim when he was four years old.
A
can
B
might
C
may
D
could

Slide 8 - Quizvraag

Excuse me sir, ....I ask you a question?
A
can
B
may
C
could
D
might

Slide 9 - Quizvraag

can - could - may - might - to be able to - to be allowed to
____ (Was je in staat om te downloaden) the file?

A
Are you allowed to download
B
Was you able to download
C
Can you download
D
Were you able to download

Slide 10 - Quizvraag

can - could - may - might - to be able to - to be allowed to

She ____ (had kunnen gaan) to university, but she decided to spend a gap year in Australia first
A
was able to go
B
may have gone
C
could have gone
D
might have gone

Slide 11 - Quizvraag

19. I _____ see Brad Pitt when I visit Hollywood.
A
Can
B
May
C
Might
D
could

Slide 12 - Quizvraag

can - could - may - might - to be able to - to be allowed to

It ____ (zou heel misschien kunnen gaan regenen), but according to the weather forecast it is going to be a beautiful day.
A
It might rain
B
It could possibly
C
It can rain might
D
It is able to rain

Slide 13 - Quizvraag

can / could / may / might / am,is,are able to / am,is,are allowed to:

I ........................ go to the party. (toestemming)

Slide 14 - Open vraag

can / could / may / might / am,is,are able to / am,is,are allowed to:

Excuse me sir, ......... you help me find the way?

Slide 15 - Open vraag

Homework
Exercise:
Exercise 3, 4 and 6 on page 119.

Slide 16 - Tekstslide