Herhaling H2 Wat voor consument ben jij?

H2 Wat voor consument ben jij?
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H2 Wat voor consument ben jij?

Slide 1 - Tekstslide

Welke soort uitgaven zijn de uitgaven voor het repareren van je fiets?
A
Incidentele uitgaven
B
Dagelijkse uitgaven
C
Kleine uitgaven
D
Vaste lasten

Slide 2 - Quizvraag

Je huurt een huis. Welke kosten heb je niet?
A
Energiekosten
B
Verzekering voor je huis
C
Gemeentelijke belastingen
D
Verzekering voor spullen in je huis

Slide 3 - Quizvraag

Je geeft per maand €10 euro uit aan je abonnementen.
Welke soort uitgaven zijn dit?
A
Incidentele uitgaven
B
Vaste lasten
C
Dagelijkse uitgaven

Slide 4 - Quizvraag

De huur van Zoe's appartement is 542 euro. Ze ontvangt 97 euro huurtoeslag. Bereken de huurtoeslag in procenten van de huur.
A
17,5%
B
17,9%
C
18,0%
D
18,5%

Slide 5 - Quizvraag

Consumentenorganisaties zijn er om consumenten te helpen/beschermen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de prijs voor 500 gram Heinz ketchup?
A
€ 1,25
B
€ 3
C
€ 3,18
D
€ 4,20

Slide 7 - Quizvraag

Huurtoeslag
A
Is een extra bedrag dat je moet betalen als je veel geld hebt
B
Is een bedrag dat je ontvangt als je de huur moeilijk zelf kan betalen

Slide 8 - Quizvraag

Wat doet een vergelijkend warenonderzoek?
A
Advies geven over de rechten van de consument.
B
Onderzoek doen naar consumenten-organisaties.
C
Dezelfde producten van verschillende merken testen.
D
Niets

Slide 9 - Quizvraag

Dit keurmerk laat zien
dat er eerlijke prijzen zijn
betaald aan de boeren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

waarvoor dient een keurmerk op producten?
A
om te laten zien dat het van een goed merk is
B
om te laten zien dat het voor kinderen is
C
om te laten zien dat het product aan bepaalde eisen voldoet

Slide 11 - Quizvraag

Emma wil een huis kopen voor € 300.000. Ze sluit hiervoor een hypotheek af en betaalt 2,5% rente per jaar. Hoeveel moet ze per maand betalen?
A
€ 7.500
B
€ 2.500
C
€ 625
D
€ 600

Slide 12 - Quizvraag

Consumentenorganisaties
A
zorgen ervoor dat je de hoogste kortingen krijgt
B
zijn bedrijven waar consumenten kunnen werken
C
komen op voor de rechten en plichten van de consument
D
als je product stukgaat kun je bij hun terecht

Slide 13 - Quizvraag

Als consument heb ik altijd recht op ....
A
de beste prijs
B
een deugdelijk product
C
korting
D
geld terug

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de prijs voor 250 gram Remia ketchup?
A
€ 0,53
B
€ 0,63
C
€ 0,73
D
€ 0,83

Slide 15 - Quizvraag

Hoe noemen we de wet die regelt dat je producten binnen veertien dagen mag terugsturen als je online koopt?
A
Warenwet
B
Colportagewet
C
Wet productaansprakelijkheid
D
Wet koop op afstand

Slide 16 - Quizvraag

Als een product voor schade zorgt, moet de fabrikant dit vergoeden. Dit staat in de:
A
Warenwet
B
Wet productaansprakelijkheid

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van Consumer Power?
A
Judith besluit om in haar eentje geen ongezond eten te halen.
B
Een groep consumenten koopt geen plofkip meer.
C
Het vergelijken van producten van verschillende merken.

Slide 18 - Quizvraag

De huur van Zoe's appartement is 542 euro. Ze ontvangt 97 euro huurtoeslag. Bereken de huurtoeslag in procenten van de huur.
A
17,5%
B
17,9%
C
18,0%
D
18,5%

Slide 19 - Quizvraag

Iedereen heeft recht op huurtoeslag.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Hypothecaire lening (of hypotheek)
A
is een lening voor de aankoop van een meubels
B
is een lening voor de aankoop van een auto.
C
is een lening voor de aankoop van een huis.

Slide 21 - Quizvraag

Een hypotheek sluit je meestal af voor .. jaar.
A
10
B
20
C
30
D
40

Slide 22 - Quizvraag

einde


Slide 23 - Tekstslide