Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Quiz: T4 SCRUM, versiecontrol, usability & interactie
Quiz: SEt4
A1 Projectmanagement/SCRUM
A9 Versiebeheer/Git
F1 Usability
F2/3 Denken over informatica
1 / 33
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Informatica
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4-6
In deze les zitten
33 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Quiz: SEt4
A1 Projectmanagement/SCRUM
A9 Versiebeheer/Git
F1 Usability
F2/3 Denken over informatica
Slide 1 - Tekstslide
Zet de fasen van de watervalmethode in de juiste volgoorde
analyse
ontwerp
testen
implementatie
onderhoud
Slide 2 - Sleepvraag
Wat houdt een agile methode in?
A
Een methode om snel veel code te schrijven
B
Een flexibele aanpak van softwareontwikkeling
C
Een traditionele en starre ontwikkelingsmethode
D
Een langdurig proces met weinig flexibiliteit
Slide 3 - Quizvraag
Wat is een van de meest gebruikte Agile methoden?
A
Lean
B
Scrum
C
Waterfall
D
Kanban
Slide 4 - Quizvraag
Wat zijn kolommen van een scrum bord?
A
Done
B
Testing
C
In Progress
D
To Do
Slide 5 - Quizvraag
Waar komt de naam 'scrum' vandaan?
A
Het is afgeleid van een oud Nederlands gezelschapsspel.
B
Het is bedacht door een bekende softwareontwikkelaar.
C
Het is vernoemd naar een bekende wetenschapper.
D
Het komt oorspronkelijk uit de rugbysport.
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een sprint in SCRUM?
A
Een sprint is een lange pauzeperiode.
B
Een sprint is een technische bugfix.
C
Een sprint is een marketingcampagne.
D
Een sprint is een periode waarin aan één of meer nieuwe functionaliteiten wordt gewerkt.
Slide 7 - Quizvraag
Hoe lang duurt een typische sprint?
A
Twee manden
B
Twee dagen
C
Drie weken
D
Vijf weken
Slide 8 - Quizvraag
Uit hoeveel personen bestaat een Scrum-team meestal?
A
5-9 personen
B
3-5 personen
C
10-12 personen
D
1-2 personen
Slide 9 - Quizvraag
Wat betekent het dat een Scrum-team multidisciplinair is?
A
Het team bestaat uit algemene medewerkers.
B
Het team bevat alle relevante disciplines.
C
Het team bestaat uit externe consultants.
D
Het maakt communicatie binnen het team lastiger.
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de rol van de Scrum Master binnen een Scrum-team?
A
Beheren van de product backlog
B
Ontwikkelen van de code voor het project
C
Scrum-proces faciliteren en obstakels verwijderen voor het team
D
Beslissen over de architectuur van het project
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een retrospective?
A
Een vorm van marktonderzoek
B
Een meeting waarin het team terugkijkt op het werk.
C
Een soort teambuilding activiteit
D
Een technische term in de IT
Slide 12 - Quizvraag
Wat is het belangrijkste doel van de "Retrospective" bijeenkomst in Scrum?
A
Voltooien van de sprint vieren.
B
Voortgang van de huidige sprint bijhouden.
C
Volgende sprint plannen.
D
Prestaties evalueren en verbeterpunten identificeren
Slide 13 - Quizvraag
Waarvoor wordt GIT meestal gebruikt?
A
Versiebeheer van softwareprojecten
B
Foutanalyse
C
Wireframes generieren
D
Sociale media
Slide 14 - Quizvraag
Hoe helpt GIT bij samenwerking?
A
Het genereert automatisch rapporten
B
Het stelt teamleden in staat om gelijktijdig aan bestanden te werken
C
Het vertraagt de workflow
D
Het beperkt de toegang tot bestanden
Slide 15 - Quizvraag
Hoe kan een versiecontrolsysteem helpen bij het herstellen van fouten?
A
Eerdere versies van bestanden herstellen.
B
Door een toverstaf te gebruiken.
C
Door met de ogen te knipperen.
D
Om geheime code in te voeren.
Slide 16 - Quizvraag
Welke commando wordt gebruikt om wijzigingen van de remote naar de lokale repository te halen?
A
pull
B
push
C
commit
D
merge
Slide 17 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met 'usability' in de context van softwareontwikkeling?
A
De functionaliteit van de software
B
De mate waarin een gebruiker de software kan leren, begrijpen en gebruiken
C
De technische specificaties van de software
D
De grafische ontwerpen van de gebruikersinterface
Slide 18 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen design en usability?
A
Design is de functionaliteit van een product en usability is de esthetiek.
B
Design is de marketing en usability is de duurzaamheid van een product.
C
Design is de vormgeving en usability is de prijs van een product.
D
Design is de vormgeving van een product en usability is de gebruiksvriendelijkheid
Slide 19 - Quizvraag
Wat is een kenmerk van de heuristiek 'Erkenning in plaats van herinneren'?
A
Consistent kleurgebruik
B
Belangrijke informatie moet zichtbaar en beschikbaar zijn
C
Gebruik van standaard terminologie
D
Intuïtieve navigatiepaden
Slide 20 - Quizvraag
Wat is een gebruikerstest?
A
Een test om gebruikers te controleren.
B
Een methode om de prijs van een product te bepalen.
C
Een methode om de bruikbaarheid van een product te testen.
D
Een test om de snelheid van een website te meten.
Slide 21 - Quizvraag
Waar gaat denken over informatica met name over?
A
Informatica draait alleen om het schrijven van code
B
Informatica gaat over het oplossen van problemen en het begrijpen van hoe systemen werken
C
Informatica is beperkt tot hardware-ontwerp
D
Informatica heeft geen betrekking op menselijke factoren of gebruiksgemak
Slide 22 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van tunnelvisie in de maatschappij?
A
Een flexibele teamleider
B
Een politicus die alleen zijn eigen standpunt ziet
C
Een open-minded debatleider
D
Een onpartijdige rechter
Slide 23 - Quizvraag
Wat zijn mogelijke toepassingen van VR?
A
Koken, tuinieren, en boodschappen doen
B
Boek lezen, muziek luisteren, en slapen
C
Simulatie, training, en entertainment
D
Auto rijden, vliegtuig besturen, en fietsen
Slide 24 - Quizvraag
Wie was de oprichter van Apple?
A
Bill Gates
B
Steve Jobs
C
Elon Musk
D
Mark Zuckerberg
Slide 25 - Quizvraag
Wat is e-health?
A
Een term die alleen slaat op fysieke fitnesstrackers.
B
Een vorm van alternatieve geneeskunde met kruiden.
C
Het gebruik van digitale technologieën in de gezondheidszorg.
D
Een traditionele benadering van medische behandelingen.
Slide 26 - Quizvraag
Wat is domotica?
A
Domotica is het ontwerpen van modekleding.
B
Domotica is het koken van exotisch eten.
C
Domotica is het automatiseren van huishoudelijke apparaten.
D
Domotica is het bespelen van muziekinstrumenten.
Slide 27 - Quizvraag
Waarvoor staat de afkorting IoT?
A
Interne opslag Technologie
B
Innovatie op Tijd
C
Internet of Things
D
Interactief online Testen
Slide 28 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor 'cognitive computing'?
A
Data-analyse
B
Automatisch leren
C
Gedachten lezen
D
Kunstmatige intelligentie
Slide 29 - Quizvraag
Wat zijn voorbeelden van kunstmatige intelligentie?
A
Huishoudrobots
B
Zelfrijdende auto's
C
Chatbots
D
Koffiezetapparaten
Slide 30 - Quizvraag
Hoe kan privacy-by-design worden geïmplementeerd?
A
Door de verantwoordelijkheid voor privacy bij de gebruikers te leggen.
B
Door al in de ontwerpfase privacyrisico's te identificeren en aan te pakken.
C
Door alleen een privacybeleid op te stellen.
D
Door privacykwesties te negeren tot na de lancering van een systeem.
Slide 31 - Quizvraag
Waarom is een deepfake zo gevaarlijk?
A
Je kan belangrijke mensen verkeerde dingen laten zeggen.
B
Je kan er iemand mee hacken.
C
Je kan je gezicht met filters veranderen.
D
Je kan productiekosten van een film verminderen
Slide 32 - Quizvraag
Slide 33 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Scrum: Een Agile Project Management Methode
Oktober 2023
- Les met
28 slides
Informatica
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
L1. Scrum Agile Ontwikkelmethode
September 2023
- Les met
15 slides
Applicatie- en mediaontwikkelaar
MBO
Studiejaar 1
Agile marketing Quiz (hardcore)
November 2020
- Les met
20 slides
Communication & multimedia design
HBO
Studiejaar 4
WEEK 2 - INFORMATICA
September 2024
- Les met
25 slides
Informatica
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Agile marketing Quiz (hardcore) v1
November 2020
- Les met
16 slides
Communication & multimedia design
HBO
Studiejaar 4
WEEK 2 - INFORMATICA
Augustus 2023
- Les met
12 slides
Informatica
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Werken met Scrum
April 2023
- Les met
13 slides
WEEK 2 - INFORMATICA
September 2023
- Les met
19 slides
Informatica
Middelbare school
havo
Leerjaar 4