BS3 - De ogen

Deze les leer je:
  • De inwendige en uitwendige delen van het oog benoemen.
 
  • De functies en kenmerken van alle delen van het oog kennen. 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Deze les leer je:
  • De inwendige en uitwendige delen van het oog benoemen.
 
  • De functies en kenmerken van alle delen van het oog kennen. 

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning:

  • Uitleg - BS 3
  • Zelfstandig maken opdracht 1 t/m 7
  • Klaar? Nakijken

Slide 2 - Tekstslide

Thema 9/10 - Zintuigen
Basisstof 3 - De ogen

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg BS3 - De ogen
UITWENDIGE BOUW VAN HET OOG

WENKBRAUWEN
Zorgen ervoor dat het zweet en ander vocht 
langs de ogen loopt en niet erin.

WIMPERS
Beschermen de ogen tegen vuil en te fel licht. 

HARDE OOGVLIES                    
Stevig, wit vlies dat het oog beschermd.                

IRIS / REGENBOOGVLIES                                                                                                   PUPIL                                           
De voortzetting van het vaatvlies aan de voorkant van het oog.                  Opening in de iris. Hierdoor komt licht verder het oog in. 

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg BS3 - De ogen
UITWENDIGE BOUW VAN HET OOG

TRAANKLIEREN
Maken traanvocht.

TRAANVOCHT
Beschermt de ogen tegen uitdroging en spoelt kleine
stofjes en prikkelende stoffen weg. 

TRAANBUIZEN                                                                                                            
Voeren traanvocht af naar de neusholte.                                                        

OOGSPIEREN                                                                                                           OOGKASSEN
Draaien het ook in allerlei richtingen.                                                         Beschermen de ogen. 

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg BS3 - De ogen
INWENDIGE BOUW VAN HET OOG

HOORNVLIES
De voortzetting van het harde oogvlies aan de voorkant.
Doorzichtig, laat licht door. 

VAATVLIES
Bevat veel bloedvaten - Voedingstoffen en zuurstof naar het 
oog, afvalstoffen afvoeren. 

NETVLIES
Bevat zintuigcellen en zenuwcellen - geprikkeld door licht. 

OOGZENUW
Geleidt impulsen naar de hersenen. 

Slide 6 - Tekstslide

Uitleg BS3 - De ogen
INWENDIGE BOUW VAN HET OOG

GELE VLEK
Plaats in het centrum van het netvlies. 
Met dit deel van het netvlies zie je het scherpst. 

BLINDE VLEK
Hier verlaat de oogzenuw het oog. 

LENS
Ligt achter de iris en de pupil. Buigt, samen met het hoornvlies, de lichtstralen af. 

GLASACHTIG LICHAAM
Gevuld meet geleiachtige massa. Helpt het netvlies op zijn plaats te houden. 

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag!

Maken opdrachten 1 t/m 7


Klaar met de opdrachten -> Nakijken
timer
30:00

Slide 8 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd in BS3?

Even een paar vragen.....

Slide 9 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd in BS3?
UITWENDIGE BOUW VAN HET OOG

Wenkbrauwen - Zorgen ervoor dat het zweet en ander vocht langs de ogen loopt en niet erin.
Wimpers - Beschermen de ogen tegen vuil en te fel licht.

Harde oogvlies - Stevig, wit vlies dat het oog beschermd.
Iris / regenboogvlies - De voortzetting van het vaatvlies aan de voorkant van het oog. 
Pupil - Opening in de iris. Hierdoor komt licht verder het oog in. 

Traanklieren - Maken traanvocht.
Traanvocht - Beschermt de ogen tegen uitdroging en spoelt kleine stofjes en prikkelende stoffen weg.
Traanbuizen - Voeren traanvocht af naar de neusholte.

Oogspieren - Draaien het ook in allerlei richtingen. 
Oogkassen - Beschermen de ogen.







Slide 10 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd in BS3?
INWENDIGE BOUW VAN HET OOG

Hoornvlies - De voortzetting van het harde oogvlies aan de voorkant. Doorzichtig, laat licht door.
Vaatvlies - Bevat veel bloedvaten - Voedingstoffen en zuurstof naar het oog, afvalstoffen afvoeren.
Netvlies - Bevat zintuigcellen en zenuwcellen - geprikkeld door licht.

Oogzenuw - Geleidt impulsen naar de hersenen. 

Gele vlek - Plaats in het centrum van het netvlies. Met dit deel van het netvlies zie je het scherpst.

Blinde vlek - Hier verlaat de oogzenuw het oog.

Lens - Buigt, samen met het hoornvlies, de lichtstralen af.

Glasachtig lichaam - Gevuld meet geleiachtige massa. Helpt het netvlies op zijn plaats te houden.







Slide 11 - Tekstslide

Begrippen BS3
Wenkbrauwen - Beschermen het oog tegen zweetdruppels en ander vocht.

Wimpers - Beschermen het oog tegen vuil en fel licht.

Traanklier - Maakt traanvocht.

Traanbuis - Voert traanvocht af naar de neusholte.

Harde oogvlies - Buitenste, beschermde laag van het oog.

Oogspieren - Hiermee beweeg je de ogen.

Iris / regenboogvlies - Gekleurde gedeelte van het oog.

Pupil - Opening in de iris.


Slide 12 - Tekstslide

Begrippen BS3
Hoornvlies - Doorzichtig deel van het harde oogvlies.

Vaatvlies - Bevat veel bloedvaten voor de aanvoer van voedingsstoffen en zuurstof. 

Netvlies - Hierin liggen de zintuigcellen.

Lens - Buigt, samen met het hoornvlies, de lichtstralen af. 

Oogzenuw - Geleidt impulsen van de zintuigcellen in het netvlies naar de hersenen.

Gele vlek - Met dit deel van het netvlies zie je het scherpst.

Blinde vlek - Hier verlaat de oogzenuw heet oog. 

Glasachtig lichaam - Helpt het netvlies op zijn plaats te houden. 

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk voor de volgende les:
Basisstof 3 van Thema 10

Opdracht 1 t/m 7 maken en nakijken.
Leren basisstof 3

Slide 14 - Tekstslide