• Je kent de betekenis van de begrippen kruisvaardersstaten, Heilige Land.
• Je kunt voorbeelden noemen van culture zaken die de kruisvaarders overnamen van de cultuur in het Midden-Oosten. (R)
• Je kunt benoemen hoeveel kruistochten er waren en in welke eeuwen deze plaatsvonden. (R)
• Je kunt uitleggen wanneer en door wat er een einde kwam aan het Oost-Romeinse Rijk. (T1)
• Je kunt culturele, politieke en economische motieven (redenen) noemen waarom mensen (christenen, edelen, vorsten, handelaren) op kruistocht gingen. (T2)
• Je kunt een verband leggen tussen de handelsnetwerken- en gebieden in Europa en de (culturele) uitwisseling met het Midden-Oosten door de kruistochten. (I)
• Je kunt uitleggen hoe koningen in de late middeleeuwen probeerden om steeds meer macht te krijgen, ten koste van steden en de adel. (I)