2.3 Waarom zou je lenen?

2. JIJ EN JE GELD
2.3 Waarom zou je lenen?
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

2. JIJ EN JE GELD
2.3 Waarom zou je lenen?

Slide 1 - Tekstslide

2.3 Waarom zou je lenen?
  • Ik kan voorbeelden geven van 3 verschillende motieven om geld te lenen.
  • Ik kan de kosten van een lening berekenen.
  • Ik kan uitleggen wat de begrippen maandtermijn, aflossing en rente betekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Waarom lenen mensen?

Slide 3 - Woordweb

Ik zou geld lenen voor het maken van een reis.
Ja
Misschien
Nee

Slide 4 - Poll

Ik zou geld lenen om te investeren op de beurs.
Ja
Misschien
Nee

Slide 5 - Poll

Ik zou geld lenen voor de aankoop van een nieuwe koelkast.
Ja
Misschien
Nee

Slide 6 - Poll

Ik zou geld lenen voor de aankoop van een nieuwe televisie.
Ja
Misschien
Nee

Slide 7 - Poll

Waarom is het niet verstandig om te lenen voor een reis?

Slide 8 - Open vraag

Bedenk 1 voordeel van geld lenen.

Slide 9 - Open vraag

Bedenk 1 nadeel van geld lenen.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

Waarom zou je lenen?
Leenmotieven
Leenmotieven zijn redenen om te lenen:
  • Je hebt een tijdelijk geldtekort
  • Je moet een onvoorziene uitgave betalen.
  • Je wil nu iets hebben en niet eerst sparen.

Slide 12 - Tekstslide

Onvoorziene uitgave
Direct iets willen kopen
Tijdelijk geldtekort

Slide 13 - Sleepvraag

Je leent geld van je moeder omdat je een nieuw paar schoenen wil kopen.
A
Onvoorziene uitgave
B
Direct iets willen kopen
C
Tijdelijk geldtekort

Slide 14 - Quizvraag

Je vraagt een vriend of je even geld mag lenen om een broodje te kopen, omdat je je portefeuille bent vergeten.
A
Onvoorziene uitgave
B
Direct iets willen kopen
C
Tijdelijk geldtekort

Slide 15 - Quizvraag

Je koopt de nieuwe Playstation 5 op afbetaling.
A
Onvoorziene uitgave
B
Direct iets willen kopen
C
Tijdelijk geldtekort

Slide 16 - Quizvraag

Je leent geld van oma omdat je jouw kapotte telefoonscherm wil laten vervangen.
A
Onvoorziene uitgave
B
Direct iets willen kopen
C
Tijdelijk geldtekort

Slide 17 - Quizvraag

Leg de onderstaande zin uit:
"Let op! Geld lenen kost geld."

Slide 18 - Open vraag

Waarom zou je lenen?
Begrippen
De looptijd is de duur van een lening.

Elke maand betaal je een maandtermijn, deze bestaat uit:
  • deel aflossing: het geleende geld terugbetalen
  • deel rente: de kost om geld te lenen

Slide 19 - Tekstslide

Aflossen is het terugbetalen van geleend geld.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Als je geld leent, krijgt je rente van de bank
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Door het betalen van rente wordt je schuld aan de bank lager.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Lenen kost geld
Oefeningen
Maak de onderstaande oefeningen:

Opdracht 29 tot en met 38.

Slide 23 - Tekstslide

Rekenen met procenten
Uitrekenen hoeveel procent de rente is
Je leent € 250 en betaalt € 16,25 rente. Hoeveel procent is de rente van het geleende bedrag?

waarvanwat100
250
16,25
%

Slide 24 - Tekstslide

Rekenen met procenten
Uitrekenen hoeveel procent de rente is
Je krijgt € 30,- korting op een jas van € 125. Hoeveel procent korting krijg je? (Hoeveel procent is de korting van de jas)

Slide 25 - Tekstslide

Rekenen met procenten
Uitrekenen hoeveel procent de rente is
Je leent € 750. In totaal betaal je € 810 terug.
a. Hoeveel heb je meer terugbetaald dan je geleend hebt?
b. Hoeveel procent is dat van het geleende bedrag?

Slide 26 - Tekstslide

2.3 Waarom zou je lenen?
  • Ik kan voorbeelden geven van 3 verschillende motieven om geld te lenen.
  • Ik kan de kosten van een lening berekenen.
  • Ik kan uitleggen wat de begrippen maandtermijn, aflossing en rente betekenen.

Slide 27 - Tekstslide