woensdag 16 juni

Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema Vakantie.

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema Vakantie.

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de zonnesteek
(zelfstandig naamwoord (znw)
  • de pijn in je hoofd als de zon te lang en te fel op je hoofd schijnt
  • flauwvallen / buiten bewustzijn raken
  • het wordt erger als je niet goed eet en drinkt 
  • in de schaduw gaan/iets op je hoofd zetten
  • zin: Ik had niet goed gegeten en gedronken en ik bleef te lang in de zon, toen kreeg ik een zonnesteek en werd duizelig.
  • filmpje

Slide 2 - Tekstslide

de zonnebril
(zelfstandig naamwoord (znw)
  • een bril met donkere glazen om je ogen te beschermen tegen de zon
  • kijkt prettiger bij fel licht
  • zin: De jongen had een nieuwe zonnebril gekocht, hij zag er cool uit.
  • zin: Met die zonnebril kan ik veel prettiger in zon kijken en hij staat mooi bij mijn kleding!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vooraf
(tijd)
  • een gebeurtenis eerder dan iets anders
  • synoniem: eerder, eerst 
  • iets wat gebeurt in de tijd
  • zin: Ik ging fijn in de zon zitten maar vooraf had ik goed gedronken en gegeten.
  • zin:  Het is leuk om te gaan zwemmen maar vooraf moet je goed bedenken of het water niet te koud is.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zojuist
(tijd)

  • heel kort geleden
  • synoniem: pas
  • zin: Ik heb zojuist gehoord dat de toets goed gegaan is.
  • zin: Zojuist hoorde ik op het nieuws dat er al 12 miljoen mensen tegen corona gevaccineerd zijn. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de attractie
  • iets waar veel mensen voor hun plezier naar toe gaan
  • synoniem: een trekpleister
  • vaak in een pretpark
  • zin: In het pretpark De Efteling heb je leuke attracties.
  • zin: In de vakantie ga ik met mijn vrienden                               naar een attractiepark.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een zonnesteek heeft te maken met........
A
te fel zonlicht
B
de zon
C
flauwvallen
D
de temperatuur

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op het strand was er geen schaduw, ik kreeg hoofdpijn, ik moest overgeven, ik werd duizelig.....
waar had ik last van?
A
slechte oren
B
slechte ogen
C
een zere buik
D
een zonnesteek

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Plaats een foto van een zonnebril die jij leuk vindt!

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak één zin waarom jij een zonnebril wilt hebben.



Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een synoniem voor
vooraf
is?
A
toen
B
eerder
C
het verleden
D
eerst

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik moest vanavond op bezoek bij mijn vrienden maar ................ging ik nog even bloemen voor hen kopen.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het woord
zojuist
heeft te maken met....................
(er zijn twee goede antwoorden)
A
het verleden
B
plaats
C
de toekomst
D
tijd

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een synoniem voor
zojuist
is...............
(er zijn twee goede antwoorden)
A
kort geleden
B
eerst
C
pas
D
eerder

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met het woord
zojuist

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Naar welke attractie zou jij
graag willen?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies