Engels

Travelling around
Engels
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Travelling around
Engels

Slide 1 - Tekstslide

Welke Engelse woorden ken je al die met travel te maken hebben?
Travel

Slide 2 - Woordweb

Which means of transport do you have at home?

Slide 3 - Open vraag

by bicycle
by plane
by bus
by train
by car
by boat
on foot
Met de fiets
Met de bus
Met het vliegtuig
Te voet
Met de boot
Met de trein
Met de auto

Slide 4 - Sleepvraag

Je kan daar met de fiets komen
You can get there by bike.

Slide 5 - Tekstslide

Hoe ga jij naar school?
How do you get to school?

Slide 6 - Tekstslide

Tomorrow we go to Brazil....
A
on foot
B
by airplane
C
by bicycle
D
fast

Slide 7 - Quizvraag

Trains are very...
A
to travel
B
by bus
C
by bicycle
D
fast

Slide 8 - Quizvraag

Picture dictation
Draw what I am saying.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide