In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
§3.1 Industrie en samenleving
Leg klaar:
1. Leerboek FLEX;
2. Werkboek (gesloten!).
timer
1:00
Slide 1 - Tekstslide
Maar eerst... nabespreken proefwerk H2!
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Ik kan uitleggen:
Wat de industriële revolutie is;
Hoe de industriële samenleving ontstond;
Welke nieuwe producten er kwamen.
Slide 3 - Tekstslide
Wij lezen samen:
'Meer productie'.
LET GOED OP: we krijgen zo een sleepvraag!
Slide 4 - Tekstslide
Steden
De meeste mensen woonden
Reizen gebeurde
In straten van steden
waren
[..............................]
werden
[..............................]
op het
[..............................]
in een
[..............................]
meestal
[..............................]
meer met de
[..............................]
was het 's nachts
[..............................]
was
[..............................]
In 1800
In 1900
Plaats de woorden op de juiste plek in de tabel.
Gebruik 'Meer productie'.
timer
2:30
klein
groot
platteland
stad
te voet
trein
pikdonker
verlichting
Slide 5 - Sleepvraag
Welk begrip hoort bij deze betekenis: Periode van grote en snelle verandering in West-Europa door de komst van industrie; deze periode duurde van 1760 tot 1850.
A
Industrialisatie
B
Kapitalisme
C
Industriële revolutie
D
Monarchie
Slide 6 - Quizvraag
De industriële revolutie
Tot 1800 werd bijna alles met de hand gemaakt.
Vanaf 1800 werd steeds meer met machines gemaakt.
Dit noemen we de industriële revolutie.
Voorbeeld voor 1800
Aan het spinnewiel
Voorbeeld na 1800
Aan de machine
Slide 7 - Tekstslide
van kleinschalige handmatige productie...
... naar grootschalige machinale productie
Slide 8 - Tekstslide
Wij lezen samen:
'Industrie en transport'.
Je krijgt zo een paar vragen.
Ipads dicht en plat op tafel!
Slide 9 - Tekstslide
Wat is industrialisatie?
A
Een periode van grote en snelle verandering door de komst van industrie.
B
Het ontstaan van industrie (fabrieken) in een gebied waar eerst vooral landbouw was.
C
Een speciale dans.
D
Mensen die in fabrieken werken.
Slide 10 - Quizvraag
Steenkool en stoom
De industriële revolutie begon in Groot-Brittannië.
Ondernemers stichtten daar fabrieken om spullen te maken.
Deze maakten ze met stoommachines.
Als energiebron gebruikten ze steenkool.
De Engelsman James Watt voerde een aantal belangrijke veranderingen door in Newcomen's stoommachine waardoor het gebruik en de inzet makkelijker werden.
Slide 11 - Tekstslide
Wat is een van de belangrijkste uitvindingen van de revolutie?
A
stoommachine
B
ploeg
C
straatverlichting
D
dienstensector
Slide 12 - Quizvraag
In welk land begon de Industriële revolutie?
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Nederland
D
Duitsland
Slide 13 - Quizvraag
Filmpje
De stoommachine
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Nieuwe producten
Trein
Elektrisch licht
Kunstmest
Telefoon
Slide 16 - Tekstslide
Wij lezen samen:
'De industriële samenleving'.
Ipads dicht en plat op tafel!
Slide 17 - Tekstslide
Industriële samenleving
Door de revolutie veranderde de samenleving.
Sommige banen verdwenen, sommige ontstonden.
Vooral de dienstensector groeide.
Er gingen meer mensen in de steden wonen.
Zo ontstond een industriële samenleving.
Dienstensector
Beroepen die niet met de landbouw of industrie te maken hebben
Vraag
Waarom gingen mensen naar de steden?
Slide 18 - Tekstslide
Filmpje
De industriële samenleving
Slide 19 - Tekstslide
0
Slide 20 - Video
Sleep de kenmerken naar de juiste samenleving
timer
2:00
Industriële samenleving
Landbouw samenleving
In steden zijn handel en nijverheid belangrijk
In steden zijn industrie en diensten belangrijk
Meer dan de helft van de bevolking woont in de stad
Meer dan de helft van de bevolking woont op het platteland
Slide 21 - Sleepvraag
Wij lezen samen:
'Arbeiders in actie'.
Ipads dicht en plat op tafel!
Slide 22 - Tekstslide
De tijd van burgers en stoommachines is van?
A
1800-1850
B
1800-1900
C
1850-1900
D
1900-1950
Slide 23 - Quizvraag
Waarom richtten arbeiders vakbonden op?
A
Dan konden ze in hun vrije tijd iets leuks doen met hun collega's
B
Samen stonden ze sterker tegen fabrieksbazen.
C
Zo konden ze van elkaar leren.
D
Via de vakbond konden arbeiders meebeslissen in de politiek.
Slide 24 - Quizvraag
Lesdoelen
Je kan uitleggen:
Wat de industriële revolutie is;
Hoe de industriële samenleving ontstond;
Welke nieuwe producten er kwamen.
Slide 25 - Tekstslide
Noteer in eigen woorden: wat is de industriële revolutie?
timer
1:30
Slide 26 - Open vraag
Noteer in eigen woorden: hoe is de industriële samenleving ontstaan?
timer
2:00
Slide 27 - Open vraag
Je maakt
Opdrachten 1 t/m 8.
Klaar? Nakijken en leren/hw maken voor ander vak!
Samenwerken = met fluisterstem of op de gang!
Slide 28 - Tekstslide
Leerwijzer
Gebruik de leerwijzers van AK en GS die ik heb gegeven! Voor GS:
Kenmerkende aspecten (onderaan leerdoelen!);
Jaartallen met belangrijke gebeurtenissen (markeren en dat leren!);