6. 30 jan: werkwoorden + ruimte (2D)

Op tafel:
  • laptop
  • map
  • pen
  • Oefenboek
  • Leesboek + leesplanning
Welkom havo 3
timer
10:00
  • Jas uit en over je stoel. 
  • Tas van tafel.
  • Oortjes en telefoon in je tas. 
Starten met 10 minuten NUMO

Inlog vergeten?
gebruikersnaam: leerlingnummer: 123456
wachtwoord: j123456
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Op tafel:
  • laptop
  • map
  • pen
  • Oefenboek
  • Leesboek + leesplanning
Welkom havo 3
timer
10:00
  • Jas uit en over je stoel. 
  • Tas van tafel.
  • Oortjes en telefoon in je tas. 
Starten met 10 minuten NUMO

Inlog vergeten?
gebruikersnaam: leerlingnummer: 123456
wachtwoord: j123456

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag donderdag 30 januari: 
  • Numo: al gedaan
  • Mededeling
  • Huiswerk nakijken
  • Werkwoorden oefenen
  • Ruimte (Hst 2D)
  • Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Numo mededeling
  • Voor periode 2 moet je 45 minuten per week aan NUMO werken. 
  • Van 9 december t/m nu, 30 januari = 6 lesweken = 4,5 uur
  • Van 9 december t/m 16 maart = periode 2
  • In totaal: 8 uur = voldoende; 8,5 uur = goed
  • Conclusie:
  • Donderdag 6 februari zit je op 5 uur, anders nablijven. 

Slide 3 - Tekstslide

Periode 2 
Oefenboek
Handboek 
Hst 2 Fictie en werkelijkheid 
A, C, D, F 
Taal en Cultuur - Verhalen hst 12
Taalgebruik- hst 19: contaminatie, lange zinnen.
Verhalen - hst 8-10: Plot en andere literaire begrippen 
Hst 5 Vermaken & ontroeren 
A, C, (E), F
Taal & Cultuur - Humor en spot hst 15
Verhalen en gedichten - Beeldspraak hst 16 
Taalgebruik- hst 18: paradox, retorische vraag, hyperbool, repetitio
Werkwoordspelling B
Hoofdletters en leestekens D
Taalverzorging - Werkwoordspelling hst 5 
Taalverzorging -  Hoofdletters en Leestekens - hst 8, 9

Planning periode 2

Slide 4 - Tekstslide

Startvraag
Welk stijlfiguur wordt hier gebruikt? Leg uit.

Roeien is een sport waarbij je, als je hard traint, snel achteruit gaat. 

  • Hard trainen = vooruitgaan. 
  • Roeien = letterlijk achteruit bewegen
  • Paradox
timer
1:30

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Open je laptop
Werkwoordspelling

Slide 7 - Tekstslide

Hoe schrijf je de persoonsvorm goed? Waar let je op?

Slide 8 - Open vraag

Hoe schrijf je de persoonsvorm goed? 
Lisa schrijft haar toetsen met een potlood. 
1. tegenwoordige of verleden tijd? > 
2. Onderwerp van de zin? 
3. Getal onderwerp 

  • tegenwoordige tijd
  • Lisa
  • Lisa = 3e p enkelvoud

Slide 9 - Tekstslide

Schrijf het juiste werkwoord:
Claudia (geven) de juiste toetsen door.

Slide 10 - Open vraag

Claudia (geven) de juiste toetsen door. 
1. tegenwoordige of verleden tijd? > 
2. Onderwerp van de zin? 
3. Getal onderwerp 

tegenwoordige tijd enkelvoud > geven = geeft 

  • tegenwoordige tijd
  • Claudia
  • Claudia = 3e p enkelvoud

Slide 11 - Tekstslide

Schrijf het juiste werkwoord:
De leerling (krijgen) een onvoldoende terug.

Slide 12 - Open vraag

Schrijf het juiste werkwoord:
(nemen) jij nog een dropje?

Slide 13 - Open vraag

Schrijf het juiste werkwoord:
(verven) ik mijn haar paars?

Slide 14 - Open vraag

Schrijf het juiste werkwoord:
Welk cijfer (hebben) jij gekregen?

Slide 15 - Open vraag

Schrijf het juiste werkwoord:
Vroeger (snoepen) ik heel veel.

Slide 16 - Open vraag

Persoonsvorm verleden tijd

Slide 17 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd

Slide 18 - Tekstslide

persoonsvorm verleden tijd

Slide 19 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd
soft ketchup

Slide 20 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd zwak
Persoonsvorm verleden tijd sterk
Maarten van der Weijden zwom met moeite de Elfstedentocht.
Vannacht pleegde een tiener een overval op de Spar.
Ik moet moeite doen om op te letten.

Slide 21 - Sleepvraag

De persoonsvorm verleden tijd (enkelvoud) van wachten is:

A
wachte
B
wachtte
C
wachten
D
wachtten

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?
Ik ______________ (pakken)
A
pakde
B
pakte

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?
Zij ______________ (rusten)
A
ruste
B
rustte

Slide 24 - Quizvraag

Persoonsvorm verleden tijd
A
Vorig jaar verhuisden we naar de Reeshof.
B
Vorig jaar verhuisten we naar de Reeshof.

Slide 25 - Quizvraag

Stop je laptop in je tas. Je hebt 'm niet meer nodig. 

Slide 26 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Oefenboek pg 85, opdracht 1
Oefenboek pg 134, opdracht 4a, 4b

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht 1 (pg 85)
  • a De belangrijkste boodschap van Peter Pannekoek is dat de ochtend een verschrikkelijk dagdeel is.
  • b Drie van de volgende woorden: wekkers, opstarten, regen, ochtendhumeur, martelwerktuig, miserabele tijdspanne tussen 06.00 en 12.00 uur.
  • c Het verhaal is waarschijnlijk niet echt gebeurd, maar Peter Pannekoek gebruikt het om zijn boodschap te illustreren en te overdrijven, wat een grappig effect heeft.
  • d Eigen antwoord.

Slide 28 - Tekstslide

opdracht 4a-b
  • a De komma is een van de bekendste leestekens, maar wanneer, door wie en waarom werd de komma geïntroduceerd?
  • b Aristophanes van Byzantium (ca. 257-180 voor Christus) wordt gezien als de grondlegger van de interpunctie.

Slide 29 - Tekstslide

vwo: Huiswerk bespreken
Oefenboek pg 93, opdracht 1
Oefenboek pg 142, opdracht 5a-b

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht 1 (pg 93)
  • a De belangrijkste boodschap van Peter Pannekoek is dat de ochtend een verschrikkelijk dagdeel is.
  • b Drie van de volgende woorden: wekkers, opstarten, regen, ochtendhumeur, martelwerktuig, miserabele tijdspanne tussen 06.00 en 12.00 uur.
  • c Het verhaal is waarschijnlijk niet echt gebeurd, maar Peter Pannekoek gebruikt het om zijn boodschap te illustreren en te overdrijven, wat een grappig effect heeft.
  • d Eigen antwoord.

Slide 31 - Tekstslide

opdracht 5a-b
  • a De komma is een van de bekendste leestekens, maar wanneer, door wie en waarom werd de komma geïntroduceerd?
  • b Aristophanes van Byzantium (ca. 257-180 voor Christus) wordt gezien als de grondlegger van de interpunctie.

Slide 32 - Tekstslide

Literaire begrippen ( Hst 2D)
  • Ruimte
  • Zo trailer van een film kijken. 
  • Luister en kijk
  • Bedenk wat er gebeurt met de ruimte.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Wat zorgt voor spanning?
timer
1:30

Slide 35 - Tekstslide

  • Leuk huis/hotel?

Slide 36 - Tekstslide

  • Leuk kasteel? 

Slide 37 - Tekstslide

  • Leuk kasteel? 

Slide 38 - Tekstslide

Ruimte bij: 
  • Hoe draagt de ruimte bij aan de beleving van het verhaal? 
  • Heeft het weer invloed? 

Slide 39 - Tekstslide

Eigen leesboek 
Alleen = in stilte
Beschrijf de ruimte in jouw leesboek. 
Waar speelt het verhaal zich af? 
Schrijf 4 zinnen. 
timer
4:00

Slide 40 - Tekstslide

Samen bespreken
Beschrijf de ruimte in jouw leesboek. 
Waar speelt het verhaal zich af? 

  • Zoek iemand met hetzelfde boek.
  • Wissel kennis uit over de ruimte in jullie boek.
  • Hebben jullie hetzelfde of juist niet?  
  • Speelt het weer een rol? 
timer
2:00

Slide 41 - Tekstslide

Samen bespreken
Beschrijf de ruimte in jouw leesboek. 
Waar speelt het verhaal zich af? 

  • Zoek iemand met een ander boek.
  • Hoe is daar de ruimte beschreven? 
  • Hebben jullie hetzelfde of juist niet?
  • Speelt het weer een rol?   
timer
2:00

Slide 42 - Tekstslide

Aan de slag: keuze havo
Of: 
Lezen in je leesboek
Of: 
Opdrachten maken: 
pg 34 opdracht 2
pg 44 opdracht 3

Slide 43 - Tekstslide

Aan de slag: keuze vwo
Of: 
Lezen in je leesboek
Of: 
Opdrachten maken: 
pg 36 opdracht 1
pg 46 opdracht 3

Slide 44 - Tekstslide

Begrippen uit deze les
Werkwoorden
persoonsvorm
tegenwoordige tijd
verleden tijd

Ruimte 
Weer

Slide 45 - Tekstslide