TL-3 - 2.2 Skelet en houding

2.2 Skelet en Houding
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

2.2 Skelet en Houding

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Herhaling & huiswerk 2.1
Theorie & opdrachten 2.2
Quiz

Slide 2 - Tekstslide

Pak opdracht 14 (p.74) erbij

Slide 3 - Tekstslide

Pak opdracht 14 (p.74) erbij

Slide 4 - Tekstslide

Pak opdracht 14 (p.74) erbij

Slide 5 - Tekstslide

Pak opdracht 14 (p.74) erbij

Slide 6 - Tekstslide

Je zakt niet in elkaar door de functie van het skelet:
A
Stevigheid
B
Vorm
C
Bescherming
D
Beweging

Slide 7 - Quizvraag


Hoe heten de groen gekleurde botten?
A
Halswervels
B
Borstwervels
C
Lendewervels
D
Heiligbeen

Slide 8 - Quizvraag

Wat zien we in B? Hierin zitten bloedvaten en zenuwen.
A
Kraakbeen
B
Wervelvlies
C
Beenvlies
D
Geel kraakbeenvlies

Slide 9 - Quizvraag

Pijp beenderen
bestaan uit verschillende delen. 
A: kraakbeen
B: beenvlies
C: beenweefsel
D: geelbeenmerg
E: bloedvaten

Slide 10 - Tekstslide

Hierin zit vet opgeslagen, vandaar de kleur geel. Dit zit alleen in pijpbeenderen.
A
Kraakbeen
B
Beenvlies
C
Beenmerg
D
Zenuwweefsel

Slide 11 - Quizvraag

De tussencelstof van ... cellen hebben weinig kalk en veel lijmstof
A
Beencellen
B
Kraakbeencellen
C
Rode bloedcellen

Slide 12 - Quizvraag

Kraakbeen weefsel
Bot weefsel
Tussencelstof
- Veel lijmstof
Tussencelstof
- Veel kalk

Slide 13 - Tekstslide

Aan het einde van pijpbeenderen zitten (...). Dit zijn kraakbeencellen die snel verdubbelen.
A
Botcellen
B
Groeicellen
C
Groeischijven
D
Kraakbeenringen

Slide 14 - Quizvraag

                groei vanuit de groeischijven
(van kraakbeen)
Blauw = groeischijf

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen 2.2
  1. Je kunt de onderdelen van de wervelkolom benoemen.
  2. Je kunt twee manieren waarop de wervelkolom schokken opvangt beschrijven
  3. Je kunt uitleggen wat een slechte lichaamshouding is en wat er in de wervelkolom gebeurt bij een slechte houding 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Hoe vangt de wervelkolom schokken op?
  • Dubbele S-vorm: wervelkolom kan in elkaar geduwd worden 

  • Tussen wervels kraakbeenschrijven: veren mee

  • Beide zorgen ze voor VEERKRACHT

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Opbouw kraakbeenschijven

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Hernia
Kraakbeenschijf puilt uit

  • Zachte kern komt naar buiten


  • Zenuwen komen in de knel  hernia

Slide 22 - Tekstslide

Hoe heet deze zachte kern?

A: Tussenwervel 
B: Kraakwervel
C: Tussenwervelschijf
D: Kraakbeenschijf
?

Slide 23 - Tekstslide

Hoe heet deze zachte kern?

A: Tussenwervel 
B: Kraakwervel
C: Tussenwervelschijf
D: Kraakbeenschijf
?

Slide 24 - Tekstslide

Maken
2.2: 1 t/m 8  (p.78)

Slide 25 - Tekstslide

Lichaamshouding
Bij een verkeerde houding kan de wervelkolom scheef gaan staan. Dit 
zorgt voor een verkeerde belasting van de rugspieren. De rugspieren kunnen overbelast raken.
Een goede lichaamshouding houdt de wervelkolom in de dubbele S-vorm en kan klachten voorkomen.

Slide 26 - Tekstslide

H



Hoe zit je goed? 1 iemand naar voren.

Slide 27 - Tekstslide

Goed tillen
Ook belangrijk dat wervelkolom de dubbele S-vorm behoudt
 
  • Tillen vanuit je benen
  • Houd het voorwerp dicht bij je
  • Til niet te zwaar
  • Til niet te lang
  • Houd je rug recht

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Tekstslide

De wervelkolom moet de (1) behouden. Daarom moet je (2) als jet tilt.

A: 1 = s-vorm, 2 = iets buigen
B: 1 = dubbele s-vorm, 2 = rechtop staan
C: 1 = s-vorm, 2 = rechtop staan
D: 1 = dubbele s-vorm, 2 = iets buigen

Slide 31 - Tekstslide

De wervelkolom moet de (1) behouden. Daarom moet je (2) als jet tilt.

A: 1 = s-vorm, 2 = iets buigen
B: 1 = dubbele s-vorm, 2 = rechtop staan
C: 1 = s-vorm, 2 = rechtop staan
D: 1 = dubbele s-vorm, 2 = iets buigen

Slide 32 - Tekstslide

Maken
7.2: 10 t/m 14  (p. 83)

1 t/m 14 is huiswerk 

Slide 33 - Tekstslide

Waarom mag je bij het tillen je wervelkolom niet helemaal buigen?
A
Dan verschuiven de wervels
B
Dan verschuiven de kraakbeenschijven
C
Dan worden de wervels aan 1 kant helemaal platgedrukt
D
Dan worden de kraakbeenschijven aan 1 kant platgedrukt

Slide 34 - Quizvraag


Hier zie je
A
geen goede lichaamshouding
B
een goede lichaamshouding

Slide 35 - Quizvraag

Wat kun je zeggen over de wervelkolom van deze jongen
A
Deze heeft een dubbele S-vorm
B
Deze heeft GEEN dubbele S-vorm
C
Deze heeft een S-vorm
D
Deze heeft GEEN S-vorm

Slide 36 - Quizvraag

Sleep de persoon naar het vakje waar hij bij hoort.
Goede houding 
Slechte houding

Slide 37 - Sleepvraag

Wat zijn de functies van de tussenwervelschijven?
A
het beschermt je ruggenmerg
B
hierdoor kan je je rug een beetje bewegen
C
ze vangen schokken op
D
hierdoor wordt je rug een beetje langer

Slide 38 - Quizvraag

Tillen doe je vooral met je ...?
A
armspieren
B
rugspieren
C
beenspieren
D
buikspieren

Slide 39 - Quizvraag

Bij een goede lichaamshouding houd je zoveel mogelijk je rug recht. In welke van deze gevallen is dat zo?
A
staan
B
slapen
C
tillen
D
zitten

Slide 40 - Quizvraag

Je wervelkolom bestaat uit verschillende onderdelen. Welke zijn dit?
A
wervels, tussenwervelschijven, spieren en zenuwen
B
wervels
C
wervels, tussenwervelschijven en spieren
D
wervels en tussenwervelschijven

Slide 41 - Quizvraag

Wat voor speciale vorm heeft de wervelkolom?
A
s-vorm
B
dubbele s-vorm
C
o-vorm
D
dubbele o-vorm

Slide 42 - Quizvraag

Tussen de wervels zitten:
A
kraakbeenschijven
B
schokwervels
C
beenschijven
D
wervelschijven

Slide 43 - Quizvraag

Dankzij de vorm van je wervelkolom en de kraakbeenschijven:
A
blijf je rechtop staan
B
kun je lopen
C
kun je je ledematen bewegen
D
schokt je hoofd niet bij elke stap

Slide 44 - Quizvraag

In het wervelgat
A
ligt het ruggenmerg
B
liggen bloedvaten
C
ligt het wervellichaam
D
liggen zenuwen

Slide 45 - Quizvraag

het ruggenmerg bestaat uit
A
bloedvaten
B
zenuwcellen
C
kraakbeen
D
beenmerg

Slide 46 - Quizvraag

Als je met gebogen rug tilt
A
slijten je wervels
B
komen de bloedvaten klem te zitten
C
kunnen de kraakbeenschijven beschadigen tussen de wervels uitpuilen
D
raakt je ruggenmerg beschadigd

Slide 47 - Quizvraag

Een hernia is
A
zenuwen die klem komen te zitten
B
bloedvaten die klem komen te zitten
C
Spieren die klem komen te zitten
D
Wervels die kapot zijn

Slide 48 - Quizvraag

Slide 49 - Video