1.2 Je omgeving ontdekken

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Onderzoeken en ontdekken

1.2 je omgeving ontdekken

Leerdoel

• je controleert wat je nog weet van de vorige basisstoffen
• je leert hoe je een biologische tekening maakt
• je leert hoe je een organisme kan determineren 

Welk orgaanstelsels zie je hier?

1. Ademhalingstelsel
2. Voortplantingstelsel
3. Verteringstelsel
4. Beenderenstelsel

Zet de woorden in de juiste volgorde van groot naar klein.

1. cel - weefsel - orgaan - organenstelsel
2. orgaan - organenstelsel - cel - weefsel
3. organenstelsel - orgaan - weefsel - cel
4. organenstelsel - cel - orgaan - weefsel

Geef aan in welke afbeelding je wat ziet.

Organisme

cel

Organenstelsel

orgaan

Wat is de functie van het 'diafragma' van de microscoop?

1. het preparaat vergroten
2. hoeveelheid licht te regelen
3. microscoop aan vastpakken
4. microscoop aan/uit zetten

Met welk onderdeel van de microscoop stel je het beeld scherp?

Waarvoor zijn de objectieven van de microscoop?

1. beeld vergroten
2. hoeveel licht regelen
3. scherp beeld
4. stevigheid

Tekenregels

Teken altijd alleen met potlood!

Maak grote tekeningen (gebruik het hele papier).

Nooit meer dan 2 tekeningen op 1 blad.

Niet schetsen.

Teken alleen wat je ziet (let ook op de verhoudingen)

Werk netjes!

Onderdelen aangeven

Plantencellen, teken ook celwand van aangrenzende cellen!

Determineren 

• Bepalen van de soortnaam
• zoekkaart
• determineertabel
• Schrijf altijd je 

      keuzes op 

Als ik een organisme ga determineren, gebruik ik een determinatietabel en schrijf ik het volgende op:

1. To welk rijk het organisme behoort.
2. De stappen in de determinatietabel.
3. Alleen de naam van het organisme
4. De stappen in de determinatietabel en het rijk, afdeling of groep

Heeft het organisme bladgroenkorrels?

1. Ja, want het is groen
2. nee, het is een dier

Heeft het organisme celwanden?

1. Ja, want het is een plant
2. Nee, het is een dier
3. Ja, want het is een schimmel
4. Nee, het is een bacterie

Heeft het organisme celkern?

1. Ja, want het is een plant
2. Ja, het is een dier
3. Ja, want het is een schimmel
4. Nee, het is een bacterie

Dit organisme hoort bij het rijk ....

1. van de planten
2. van de dieren
3. van de schimmels
4. van de bacteriën

Heeft dit dier een skelet?

1. Ja, een uitwendig skelet
2. Nee, geen skelet
3. Ja, een inwendig skelet

Is het lichaam opgebouwd uit segmenten?

1. Ja, hele lichaam
2. Nee
3. Ja, deels

Het dier heeft .... poten

1. 8
2. 14
3. 10
4. 6

Dit dier hoort bij

1. Spinachtigen
2. Kreeftachtigen
3. Insecten
4. Duizendpoten

Huiswerk

• maak opdracht  7 t/m 17 van bs 1.2 in je opdrachten stencil