9.5 Oplossen met inklemmen

Donderdag 23-6:                      3E
Aan het einde van deze les:
Kun je op drie verschillende manieren een vergelijking oplossen.
  • Met balansmethode.
  • Met grafieken.
  • Met inklemmen
En weet je welke manier je het beste kunt kiezen.

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Donderdag 23-6:                      3E
Aan het einde van deze les:
Kun je op drie verschillende manieren een vergelijking oplossen.
  • Met balansmethode.
  • Met grafieken.
  • Met inklemmen
En weet je welke manier je het beste kunt kiezen.

Slide 1 - Tekstslide

Vergelijking oplossen met de balansmethode.
Voor een kampeerweekend vergelijkt Alex twee campings.
A: prijs per nacht in € = 15 + 35x
B: prijs per nacht in € = 45 + 25x

Alex vraagt zich af na hoeveel nachten de campings even duur zijn.
Welke vergelijking hoort hierbij?

Slide 2 - Tekstslide

15 + 35x = 45 + 25x
Los de vergelijking op.
Schrijf je berekening op.

Slide 3 - Open vraag

Vergelijking oplossen met grafieken
Inkomsten Sanne : inkomsten in € = 5 + 2,50t
Inkomsten Jordy   : inkomsten in € = 7,50 + 2,00t
Bij hoeveel uren verdienen Sanne en Jordy hetzelfde?
  • stap 1  : Teken de grafieken van de formules
  • stap 2 : Lees snijpunten op grafiek af.
  • stap 3 : Controleer door coördinaat van de horizontale as in
                    te voeren in de formules
  • stap 4: Conclusie

Slide 4 - Tekstslide

  • Stap 1:
    Inkomsten Sanne : 
    inkomsten in € = 5 + 2,50t
    Inkomsten Jordy : 
    inkomsten in € = 7,50 + 2,00t

  • Stap 2:
    Snijpunt is bij t = 5

  • Stap 3:
    Vul t = 5 in de formules en kijk wat de inkomsten zijn.
    5 + 2,5 x 5 = 17,50
    7,50 + 2,00 x 5 = 17,50

  • Stap 4: Na 5 uur verdienen ze evenveel

Slide 5 - Tekstslide

Vergelijking oplossen met inklemmen
  • Soms staat er een wortel of kwadraat in een formule.
    Dan kun je de balansmethode niet gebruiken.
  • Soms kun je een snijpunt niet duidelijk aflezen.
  • Dan moet je inklemmen gebruiken om de vergelijking op te lossen. 
  • Bij inklemmen probeer je steeds een ander getal.

Slide 6 - Tekstslide

Van een rechthoekig stuk land is de lengte 12 m langer dan de breedte. Je kunt de oppervlakte berekenen met de formule:
oppervlakte = b2 + 12b
De oppervlakte van het land is 7500 m2

Maak de vergelijking die bij dit land hoort.

Slide 7 - Tekstslide

7500 = b2 + 12b
Los de vergelijking op.
Rond af op één decimaal.
  • Maak een tabel.
  • Vul verschillende waarden voor b in.
  • Probeer zo dicht mogelijk bij 7500 te komen. 

b
7500
te veel/ te weinig

Slide 8 - Tekstslide

7500 = b2 + 12b
Oplossing uit de tabel.
b = 80,8

Wat zijn de lengte en breedte van dit stuk land?

De breedte van het land is 80,8 meter
De lengte van het land is 80,8 + 12 = 92,8 meter

Slide 9 - Tekstslide

Huiswerk voor vrijdag 25-6:
9.5: 50, 51, 54, 57, 58, 59

Slide 10 - Tekstslide