1.1 studied - Hij heeft gestudeerd en is er al klaar mee. Het is afgelopen
1.2 was - tijdsverwijzing 'when'. Hij is jong geweest, hij wordt het niet nog een keer
2. showed - tijdsverwijzing 'in 2011'. - 2011 komt niet nog een keer
3. has been - signaalwoord 'for' - hij is nog steeds een kunstleraar