Oefenles H1 Rekenregels en verhoudingen

In de wetenschappelijke notatie staat een getal in de vorm:
a10b
Hierin is         een getal tussen 1 en 10
a
Voorbeeld:
256109
Schrijf 256 miljard in de wetenschappelijke notatie:
256 miljard =
256109
invoeren in de GR geeft: 
2,56E11 -->
Zonder GR:   komma 2 plaatsen naar voren -->exponent dan +2
2,561011
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

In de wetenschappelijke notatie staat een getal in de vorm:
a10b
Hierin is         een getal tussen 1 en 10
a
Voorbeeld:
256109
Schrijf 256 miljard in de wetenschappelijke notatie:
256 miljard =
256109
invoeren in de GR geeft: 
2,56E11 -->
Zonder GR:   komma 2 plaatsen naar voren -->exponent dan +2
2,561011

Slide 1 - Tekstslide

Zonder GR:   



komma 2 plaatsen naar voren (delen door 100) om van 256 naar 2,56 te gaan (getal tussen 1 en 10 in de wetenschappelijke notatie)

Dit betekent -->exponent +2 (weer vermenigvuldigen met 100)

Waarom?

Je deelt 256 door honderd, dus moet je ook weer vermenigvuldigen met 100 om de waarde gelijk te houden: 


256 miljard =
256109
109100=109102=1011

Slide 2 - Tekstslide

Schrijf 388 miljoen in de wetenschappelijk notatie
Schrijf 388 miljoen in de wetenschappelijke notatie:
A
388106
B
38,8107
C
3,88106
D
3,88108

Slide 3 - Quizvraag

388 miljoen = 388 . 106

Wetenschappelijke notatie:
3,88 . 108

Komma 2 plaatsen naar voren  (delen door 100)
Exponent macht van 10 --> +2    (vermenigvuldigen met 100)

Slide 4 - Tekstslide


Geef het antwoord in de wetenschappelijke notatie:
9miljard1337=
A
1,3109
B
1,5107
C
1,51011
D
1,5104

Slide 5 - Quizvraag

9miljard1337=
91091337
Let er bij het uitrekenen met de rekenmachine op dat je ook door 109 deelt!


91091337=
(9109)13371,5107

Slide 6 - Tekstslide

Rekenregels voor machten (uit het hoofd kennen!!)
apaq=ap+q
aqap=apq
(ap)q=apq=apq
(ab)p=apbp
Voor                       geldt
a0
a0=1
ap=ap1

Slide 7 - Tekstslide

Alleen gelijksoortige termen kun je samennemen:
ap+aq
Kan niet korter
ap+3ap=4ap
Voorbeeld:




10x6(2x3)2=
10x622x32=10x64x6=6x6
(ab)p=apbp

Slide 8 - Tekstslide

(6pq)2(3pq2)3=
62p2q233p3q23=
(ab)p=apbp
36p2q227p3q6=
3627p32q62=43pq4
aqap=apq

Slide 9 - Tekstslide


3p3q27p6q3=
A
9p3q2
B
9p2q3
C
9(pq)6
D
24p3q2

Slide 10 - Quizvraag

327p63q31=9p3q2
aqap=apq
3p3q27p6q3=
3p3q127p6q3

Slide 11 - Tekstslide

___

___
a2
0
a4
1
a-4
a-2
a4 . a-2 =
 1   =
a4
a2  =
a4
a0 =

Slide 12 - Sleepvraag

Rekenregels voor wortels
AB=AB
BA=BA

Slide 13 - Tekstslide


Wat is c?
F=202p32q
is te schrijven als
F=cpq

Slide 14 - Open vraag

202p32q=202p32q
AB=AB
Uitwerking:
202p32q=20232pq
=2064pq=208pq=160pq
F=cpq
dus c = 160

Slide 15 - Tekstslide