Spaans Les6 - V4 - 90 min - terminar carta y preparar para el examen oral

timer
1:00
Escribe dos actividades qué hiciste en las vacaciones de mayo en el indefinido
1 / 23
volgende
Slide 1: Woordweb
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

timer
1:00
Escribe dos actividades qué hiciste en las vacaciones de mayo en el indefinido

Slide 1 - Woordweb

Slide 2 - Video

Clase de español - V4

Objetivos de la clase
Terminar la carta
Practicar con examen oral

Slide 3 - Tekstslide

La preparación para la clase de hoy

Laptop mee (via mail gecommuniceerd)
Aprender vocabulario del reader pág. 30 y 31 esp-hol, hol-esp


Hacer texto 3 del reader pág. 48 y 49

Leren indefinido en imperfecto alle uitgangen en alle onregelmatige werkwoorden en alle signaalwoorden en het gebruik van beide tijden.L







Slide 4 - Tekstslide

La clase anterior
Habla con tu compañero de clase lo qué hicimos en la clase anterior.
timer
0:30

Slide 5 - Tekstslide

Texto 3
Corregir texto 3

Slide 6 - Tekstslide

Tu carta
  1. 1a parte: introducción y información del país
  2. 2a parte: el viaje de ida
  3. 3a parte: excursión a un monumento/ un fenómeno natural 
  4. 4a parte: el viaje de vuelta
  5. 5a: terminar la carta

Slide 7 - Tekstslide

Escribir 3e parte
Schrijf het 3e deel van je brief over een excursie die je hebt gedaan naar een natuurbezienswaardigheid/monument/stad. Verwerk hierin het volgende
  • minimaal 3 bijvoeglijke naamwoorden uit de lijst uit je reader
  • Wanneer heb je het natuurbezienswaardigheid/monument/stad bezocht?
  • Vertel hoe het heet.
  • Waar ligt het?
  • Hoe ging je ernaar toe en met wie?
  • Geef een beschrijving van het natuurbezienswaardigheid.
  • Welke activiteiten deed je daar? Bijv. zwemmen, klimmen, etc..


timer
20:00

Slide 8 - Tekstslide

Escribir 4e parte y el final: digitaal
Schrijf het 4e deel van je brief over je terugreis.
  • Op welke dag ging je weg?
  • Hoe ging je naar het vliegveld?
  • Met wie ging je?
  • Moest je lang wachten op het vliegveld?
  • Hoe lang deed je erover op de terugreis?
  • Wat deed je op de terugreis? 
  • mag in andere alinea:
  • vertel wat je van je reis vond en eindig met

Me gustaría volver (ik zou terug willen gaan), porque.......

Un saludo,
handtekening 
en eronder je naam

Slide 9 - Tekstslide

Un repaso
¿Cómo escribir una carta en español?
Zie afbeelding links
Plaats en datum 
Aanhef
Tekst van je brief verdeeld in alinea's
Tussen de alinea's een witregel.
Zinnen in een alinea schrijf je achter elkaar door.
Elke zin begin je met een hoofdletter en eindig je met een punt
(Geografische) namen schrijf je met een hoofdletter.
Werk precies en denk ook aan duidelijke accenten.

Slide 10 - Tekstslide

Fechas importantes
lunes, 16 de mayo: examen de la carta:
(leer de gramática imperfecto/indefinido en de vocabulaire voor je brief). 
semana 22 y semana 23 exámenes orales
semana 24 viernes 17 de junio semana de exámenes para español textos

Slide 11 - Tekstslide

El examen oral 
Mirar reader pág. 27

Gesprek met een klasgenoot en je docent in het Spaans
Onderwerpen: jij, school, vrije tijd, vakantieplannen
hoe lang? 20 min
Wanneer: week 22 en 23

Slide 12 - Tekstslide

Escribe 6 preguntas para el examen oral sobre el tema 1 en holandés
(datos personales, familia, aficiones y rutina)
timer
2:00

Slide 13 - Open vraag

¿Qué gramática tienes que repasar para hablar del tema 1?

Slide 14 - Woordweb

Gramática necesaria para tema 1
presente (regular e irregular)
gustar
verbos reflexivos (levantarse)
la hora
los números ordinales (rangtelwoorden)
concordancia

Slide 15 - Tekstslide

Contesta a 8 preguntas
en español.
¿Cuáles son las más difíciles para ti?

Slide 16 - Open vraag

El presente
KLik op de afbeelding op in te zoomen.

Slide 17 - Tekstslide

Gustar
Klik op de afbeelding om in te zoomen


Let op: met werkwoorden altijd me gusta en nooit me gustan

Me gusta bailar y dibubar.

Slide 18 - Tekstslide

Verbos reflexivos
Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Ook de werkwoorden:
despertarse (ie), vestirse (i), 
acostarse (ue)

Slide 19 - Tekstslide

La hora
Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Let op:
Mijn lessen beginnen om 8.30 uur = 
Mis clases empiezan a las 8 y media


Slide 20 - Tekstslide

Practicar para el examen oral
SPEED DATE - rutina diairia
repartir hoja

Si trabajas en casa, tienes que llamar a un compañero para practicar
timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Sé hablar de mi vida personal
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Ahora sé cómo hablar de mi rutina diaria y del instituto
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll