Les 4: wortels

Les 4: wortels
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 4: wortels

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
-Herhalingsopgaven
-Extra uitleg
-Opgave wortels
-Filmpjes

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt in een afbeelding van een wortelstel de delen kunnen benoemen.
  • Je kunt de functies van de wortels van planten benoemen. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is fotosynthese?

Slide 4 - Open vraag

Wat heeft een plant nodig voor fotosynthese?
Wat maakt een plant bij fotosynthese?

Slide 5 - Sleepvraag

In de afbeelding zijn chrysanten getekend.

Kan bij chrysanten in de bladeren fotosynthese plaatsvinden? En in de stengels? En in de wortels? En in de bloemen?


wel fotosynthese
geen fotosynthese
bladeren
stengels
wortels
bloemen

Slide 6 - Sleepvraag

Hoe komt een plant die op het land groeit aan water? En hoe komt die plant aan koolstofdioxide?
A
Water wordt opgenomen uit de bodem, koolstofdioxide uit de lucht.
B
Water wordt opgenomen uit de lucht, koolstofdioxide uit de bodem.
C
Water en koolstofdioxide worden beide opgenomen uit de bodem.
D
Water en koolstofdioxide worden beide opgenomen uit de lucht.

Slide 7 - Quizvraag

Veganisten zijn mensen die geen dierlijke producten gebruiken. Ze eten bijvoorbeeld geen vlees en kopen geen schoenen van leer. Het is dus mogelijk voor een mens om zonder dieren in leven te blijven.

Is het ook mogelijk om zonder planten in leven te blijven?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Wereldwijd vindt er ontbossing plaats. Dat betekent dat er bos wordt weggehaald zodat de grond gebruikt kan worden voor andere activiteiten (bijvoorbeeld voor woningen).

Wat is daar het gevolg van?
Door ontbossing kan er (1)meer/minder fotosynthese plaatsvinden.
Daardoor is er (2)meer/minder voedsel beschikbaar voor dieren en neemt de zuurstof in de lucht (3)toe/af.

A
1. meer, 2. meer, 3. toe
B
1. minder, 2. meer, 3. toe
C
1. meer, 2. minder, 3. af
D
1. minder, 2. minder, 3. af

Slide 9 - Quizvraag

Is een plant voor voedingsstoffen afhankelijk van dieren?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Wortels
In kassen kan het hele jaar door gezaaid worden. Vaak worden tomaten eerst in bakken gezaaid. De kiemplantjes staan dan dicht op elkaar. Als de planten groter worden, hebben ze meer ruimte nodig. Het is dan nodig om de planten uit de bakken te halen en apart in een potje te plaatsen. Dit wordt verspenen genoemd. Bij het verspenen moet er goed op worden gelet dat de worteltjes niet beschadigen. Meestal wordt dan ook het plantje met de grond er nog omheen verspeend. Aan het uiteinden van wortels zitten wortelharen. Wortelharen zijn hele dunnen uitstulpingen. 

Slide 11 - Tekstslide

Wortelstelsel
Wanneer een kiemplantje uitgroeit tot een plant, groeit de wortel ook. De hoofdwortel word langer en dikker en er ontstaan zijwortels. De wortelharen zitten aan de uiteinden van de zijwortels. Alle wortels van een plant samen noemen we het wortelstelsel van de plant. Wortelstelsels van verschillende planten zien er vaak heel verschillend uit. Bij bollen, zoals tulpen en uien, zie je geen hoofdwortel met zijwortels. De wortels zijn allemaal ongeveer even dik. 
Deze wortels noemen we de bijwortels. Bomen kunnen heel grote wortelstelsels hebben, 
waarbij grote zijwortels over de bodem
lijken te kronkelen.

Slide 12 - Tekstslide

Functies van wortels
Het wortelstelsel van een plant heeft drie functies:
• water en mineralen opnemen uit de bodem
• de plant stevig vastzetten in de grond
• reservestoffen opslaan
Planten hebben water en mineralen nodig om in leven te blijven. De mineralen 
(zouten) zijn voedingsstoffen voor een plant. Ze zijn opgelost in het water in 
de bodem. Met de wortelharen neemt de plant water met mineralen op uit de
bodem. Doordat de wortels zich sterk vertakken, zorgen ze er ook voor dat de
plant stevig vaststaat in de grond. Een derde functie van de wortels is het opslaan van reservestoffen. Dat zijn stoffen die de plant niet meteen nodig heeft. Hij slaat ze op om ze later te gebruiken. Bijvoorbeeld om in de lente snel te kunnen groeien, zoals de paardenbloem.
Een paardenbloem sterft af in de herfst, maar onder de grond blijft de wortel leven. In de lente groeit uit de wortel dan snel weer een paardenbloemplant (zie afbeelding). Om te groeien worden de reservestoffen in de wortel verbruikt. Ook bomen, struiken en andere planten slaan reservestoffen op in hun wortels.

Slide 13 - Tekstslide

Verder lezen
Lees nog eens over de wortels via deze link:
https://maken.wikiwijs.nl/140705#!page-5087721

Slide 14 - Tekstslide

Waaruit bestaat een wortelstelsel?

Slide 15 - Open vraag

Via welk deel van de wortels neemt een plant water met opgeloste mineralen op uit de bodem?
A
hoofdwortel
B
zijwortels
C
wortelharen
D
bijwortels

Slide 16 - Quizvraag

Welke drie functies hebben wortels?

Slide 17 - Open vraag

Als je een tuinplant wilt verplaatsen moet je hem heel voorzichtig uitgraven. Welke delen van de wortels worden gemakkelijk beschadigd als je een tuinplant niet voorzichtig uitgraaft.

Slide 18 - Open vraag

Deze vraag hoort bij slide 18.
Waarom is dit slecht voor de plant?

Slide 19 - Open vraag

Door welke eigenschap van wortels blijft een plant stevig in de bodem staan?

Slide 20 - Open vraag

Wortels kunnen dik zijn. Met welke functie van wortels heeft dit te maken?

Slide 21 - Open vraag

Leg uit wanneer een plant reservestoffen verbruikt.

Slide 22 - Open vraag

Niet alle wortels kunnen gemakkelijk met hun wortels water opnemen. Sommige planten groeien in een vochtige omgeving, andere planten in een droge omgeving.
In de afbeelding staan twee planten met verschillende wortelstelsels. Welke van de deze planten groeit in een droge omgeving?

Slide 23 - Open vraag

In de afbeelding zie je een wijfjesvaren. Het grootste deel van deze plant sterft in de winter bovengronds af. Waardoor kan deze plant in de lente weer snel bladeren maken?

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Link

Slide 26 - Link

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 27 - Open vraag

Schrijf 2 dingen op die je deze les geleerd hebt.

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Video