Nieuw Nederlands KGT 2 Cursus 1 Meer dan lezen Par. 6

Welkom!
Op tafel heb je liggen:
  • Laptop: klaar om van start te     gaan. (Magister -> Leermiddelen -> Nieuw Nederlands klas 2 KGT)

  • Boek Nieuw Nederlands
  • Schrift met etui
  • Ga naar www.lessonup.app
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Op tafel heb je liggen:
  • Laptop: klaar om van start te     gaan. (Magister -> Leermiddelen -> Nieuw Nederlands klas 2 KGT)

  • Boek Nieuw Nederlands
  • Schrift met etui
  • Ga naar www.lessonup.app

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Huiswerk gemaakt?
  • Lesdoelen bespreken
  • Opdracht 8
  • Voorbereiding SO
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • § 6 Feit, mening, standpunt en argument
    - Een feit is een uitspraak over iets wat waar of onwaar is. Je kunt een feit                     controleren.
    - Een mening of standpunt is wat iemand van iets vindt of hoe iemand ergens             over denkt. Je herkent een mening aan woorden als ik vind en volgens mij.
    - Als je uitlegt waaróm je een bepaalde mening hebt of als je een mening wilt                 verdedigen, gebruik je een argument. Een argument herken je aan woorden als         want, omdat, namelijk en immers

Slide 3 - Tekstslide

§ 6 Feit, mening, standpunt en argument

Zelf aan de slag met feiten, meningen, standpunten en argumenten

Soms hoor je iets waarvan je denkt: daar ben ik het helemaal niet mee eens! Of: ja, dat vind ik nou ook! Het is belangrijk dat je goed kunt luisteren naar anderen en dan op een duidelijke manier kunt uitleggen wat jij vindt én waarom je dat vindt.

Slide 4 - Tekstslide

Zelf aan de slag met feiten, meningen, standpunten en argumenten

Zo overtuig je:

  • Zorg ervoor dat je begint met het duidelijk noemen van je mening. Gebruik hiervoor woorden als: Ik vind …, Mijn mening is …, Volgens mij …
  • Geef argumenten voor jouw mening. Gebruik hiervoor woorden als omdat, want, namelijk.
  • Gebruik feiten die bij jouw mening passen en noem ook waar je deze feiten vandaan hebt. Zo weet je publiek dat wat je vertelt waar is.

Slide 5 - Tekstslide

Zelf aan de slag met feiten, meningen, standpunten en argumenten

Opdracht 8

Je gaat je mening en een argument geven bij stellingen. Doe het zo:
Ga allemaal staan met je ogen dicht.
De docent geeft een stelling. Ben je voor, dan steek je je hand op.
Open nu je ogen. De docent wijst enkele leerlingen aan die één argument geven voor of tegen de stelling.
Herhaal de eerste drie stappen met een andere stelling. Probeer nu, als je de beurt krijgt, ook op elkaars mening en argumenten te reageren met je eigen standpunt en argument.

Slide 6 - Tekstslide

Stellingen - Opdracht 8
• Als een persoon er niet fris uitziet, moet je mond op mondbeademing kunnen weigeren.
• In Nederland moet het verplicht worden om een EHBO-doos(je) bij je te hebben als je deelnemer bent aan rijdend verkeer (auto, fiets, motor, scooter).
• Alle Nederlanders moeten verplicht drie maanden vrijwillig in de zorg werken nadat ze hun mbo, hbo of universitair diploma hebben gehaald.
• Opleidingen voor mensen in de zorg moeten gratis worden.


Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag met het
huiswerk
Cursus 1 Meer dan lezen
§ 6 Feit, mening, standpunt 
en argument

Leren voor het SO
Paragraaf 1, 2 en 6


Slide 8 - Tekstslide

Voorbereiding SO
Waar gaat de SO over?
- § 1 Herhaling van klas 1
- § 2 Onbekende woorden
- § 6 Feit, mening, standpunt en argument

Slide 9 - Tekstslide

Fijne dag & tot volgende les!
Pak je tas weer in &
blijf zitten tot de bel gaat.

Slide 10 - Tekstslide