3.4 de opkomst van de islam

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

paragraaf 3.4 de opkomst van de islam

Taak: 

1. Pak rustig je spullen: boek, schrift, pen en laptop. 
2. Ga naar LessonUp en voer de code van deze les in.

Onderwerp van de les: 

paragraaf 3.4 de opkomst van de islam. 

 Bladzijde 76

les indeling 

- afspraken in mijn les

- woorden web

- lesdoelen + uitleg

- opdracht 

- les afsluiten

Afspraken in mijn les

1. Wij houden ons aan de schoolregels: bijvoorbeeld: geen telefoon, niet gamen, niet schelden etc. 
2. Als ik praat zijn jullie stil. Als een klasgenoot een stukje voorleest of een vraag beantwoord zijn jullie ook stil. 
3. Als je een vraag hebt steek je je hand op: er zijn geen domme vragen.
4. Fouten maken mag, van fouten kunnen wij allemaal leren. 
5. Wij houden de klassenplattegrond aan & je blijft zitten tot de bel gaat.
6. Beurten geven

Bij punt 4: Ik heb veel liever dat jullie vragen proberen te beantwoorden en het niet helemaal goed hebben dan dat jullie niet proberen. Van fouten maken leren wij allemaal.

Wat weet je nog van de vorige les?

Hierna laptops dicht tijdens de uitleg. 

lesdoelen

- Aan het einde van deze les kun je in je eigen woorden uitleggen wie Mohammed was. 

- aan het einde van deze les kun je in je eigen  woorden uitleggen hoe Mohammed een politieke en geestelijke leider werd.

-Aan het einde van deze les heb je een opdracht gemaakt over de Arabische cultuur. 

ontstaan van de islam

• Mohammad, Arabische handelaar uit Mekka (Arabië) 
• 610 profeet
• Vertellen over boodschappen Allah (god).
• De islam 
• één god, aanhangers moslims. 

profeet = boodschapper

Allah = Arabisch voor God

ontstaan van de islam

• Mohammed dood 632 ->
• boodschappen van Allah opgeschreven in Koran.
• sommige teksten uit de koran komen overeen met joodse en christelijke teksten.
• Koran, eerdere profeten (voor Mohammed).

profeet = boodschapper

Allah = Arabisch voor God

Koran = heilige boek van de moslims.

Mekka

• Bewoners van Mekka: 
• meerdere goden
• (gokken)
• bewoners Mekka:
• geloven Mohammed niet en  verzetten.
• Mohammed -> Medina in 622 met andere moslims (Hidjra).
• 622 (Hidjra) = begin islamitsische jaartelling (nu = 1446 AH)

profeet = boodschapper

Allah = Arabisch voor God

Koran = heilige boek van de moslims.

gokken = haram (verboden), oneerlijke manier geld verdienen.

Medina

• stichting islamitische staat: basis islam
• Mohammed, politieke en geestelijke leider.
• 630 bewoners Mekka aanvaren Mohammeds leiding 
•  Mohammed -> Kaäba  -> verwoest goeden beelden -> alleen Allah. 
• Mohammed:''Kaäba nu voor moslims heiligste plek op aarde.''

veroveringen 

• Na dood Mohammed 632 
• nieuwe politieke en geestelijk leiders: kaliefen ->
• kalifaat uitbreiden -> veroveren gebied.
• Omar (2de kalief) jihad -> Arabische strijders extra fanatiek.
• Jihad: twee betekenissen 

kaliefen = opvolger,

kalifaat =

Jihad 1 =

veroveringen 

Uitbreiden Kalifaat:

• snel
• 750 Portugal tot India
• kaliefen regeren uit : Damascus, later nieuwe hoofdstad Bagdad. 

kaliefen = opvolger,

kalifaat =

Jihad 1 =

De Arabische cultuur

• ontstaan Arabische cultuur:
• Arabisch schrift, Arabisch als hoofdtaal en islam belangrijkste godsdienst.
• 756: Arabische rijk valt uiteen.

kaliefen = opvolger,

kalifaat =

Jihad 1 =

De Arabische cultuur

• Maar Arabische cultuur bleef belangrijk in de gebieden = Arabische wereld 
• landbouwstedelijke samenleving
• tijd romeinen
• handel en nijverheid
• handelsroutes (land en zee) verbonden de Arabische steden.

kaliefen = opvolger,

kalifaat =

Jihad 1 =

verdraagzaamheid

• verdraagzaam tegenover joden en christenen. 
• zelfde god
• tweederangs burgers: 

1. extra belasting
2. niet bekeren tot islam (vorsten willen de extra belasting graag hebben)

verdraagzaamheid

• geloven in meerdere goeden? -> bekeren tot Islam
• moskeeën:
• verboden: afbeelden mensen en dieren.
• versiering: korans, mooie vormen en letters. 

verboden: afbeelden mensen en dieren want het leidt af van het geloof.

opdracht

Uitkomst? Wij bespreken de opdrachten klassikaal.

Waartoe/waarom? Je hebt meer kennis van de Arabische cultuur.

Hoe? individueel in stilte

Tijd? 10 minuten.

Hulp? je klasgenoot zachtjes helpen. Of stel je vraag aan de docent. 

Wat? maak opdrachten: 5, 6 7 en 8

klaar? maak een mindmap of samenvatting van paragraaf 3.4. 

nabespreken opdracht

lesdoelen

- Aan het einde van deze les kun je in je eigen woorden uitleggen wie Mohammed was. 

- aan het einde van deze les kun je in je eigen  woorden uitleggen hoe Mohammed een politieke en geestelijke leider werd.

-Aan het einde van deze les heb je een opdracht gemaakt over de Arabische cultuur. 

Blijf op je plek zitten en ruim je spullen op.