Actualiteit - Begrijpend lezen | Het varken

In de krant
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 4-8

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

In de krant

Slide 1 - Tekstslide

Ik kan uitleggen waar het artikel ‘Varkens zijn bepaald niet lui’ over gaat.

Ik kan vragen over de tekst beantwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Bekijk de tekst, maar lees de tekst nog niet. 
  • Wat valt je op aan de vorm, de kopjes, de titel en de plaatjes?
  • Wat is dit voor tekst? Waar zie je dat aan?
  • Wat denk je dat de bedoeling van de schrijver is met deze tekst?
  • Hoe ga je deze tekst lezen?
  • Waar denk je dat het over zal gaan, waarom denk je dat?

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet jij al over dit onderwerp?

Slide 4 - Woordweb

 Schrijf je vragen op een post-it (één vraag per blaadje) en plak deze op de vragenmuur.
Heb je vragen als je naar de tekst kijkt? 
Formuleer samen een leesvraag.

Slide 5 - Tekstslide

Woordenschat:
- tam
De leerkracht doet het voor.

Slide 6 - Tekstslide

Woordenschat:
- zindelijk 
- hogedrukspuit
De leerkracht doet het voor.

Slide 7 - Tekstslide

Woordenschat:
- bepaald niet
- snaaien
- snacken
We doen het samen.

Slide 8 - Tekstslide

Wat hebben we gelezen?
Is er al een antwoord op de leesvraag?
Klopte het idee dat we hadden bij de tekstsoort en het doel van de schrijver?
Zijn er nieuwe vragen ontstaan?

Slide 9 - Tekstslide

Vat de rest van de tekst in tweetallen samen.
Nu jullie!

Slide 10 - Tekstslide

Maak je maar klaar...
...voor de quiz!!

Slide 11 - Tekstslide


1. Wat doen Billy en Boef als ze merken dat de poort openstaat?
A
Ze rennen naar de buren om hun bloemen te eten.
B
Ze rennen direct naar de appelboom om appels te eten.
C
Ze blijven rustig in hun hok.
D
Ze rollen in de modder.

Slide 12 - Quizvraag


2. Wat zegt Nienke over het eten van varkensvlees?
A
Ze eet geen varkensvlees omdat ze varkens als huisdier heeft.
B
Ze houdt niet van spareribs omdat die van varkens komen.
C
Ze vindt het vlees van haar eigen varkens lekkerder dan spareribs.
D
Ze houdt van varkensvlees, vooral van spareribs.

Slide 13 - Quizvraag


3. Welke van de volgende uitspraken over varkens klopt?
A
Varkens zijn vieze dieren die overal poepen en plassen.
B
Varkens kunnen moeilijk getraind worden.
C
Alle varkens houden van modder en rollen daar graag in.
D
Varkens kunnen zindelijk worden gemaakt en doen hun behoeften op één plek.

Slide 14 - Quizvraag

4. Waar of niet waar? 
Sleep de uitspraken naar het juiste vak.

Waar
Niet waar
Billy en Boef eten  overgebleven voedsel op. 
Alle varkens houden ervan om in de modder te rollen. 
Varkens kunnen snel rennen.
Nienke wil later graag zelf een varken hebben.

Slide 15 - Sleepvraag


5. Noem minstens twee argumenten uit de tekst om wel een varken als huisdier te nemen.

Slide 16 - Open vraag


6. Noem minstens twee argumenten uit de tekst om geen varken als huisdier te nemen.

Slide 17 - Open vraag

Hoe ging de quiz?

Is er informatie die op een van de beginpagina’s van
het schrift opgeschreven of getekend kan worden?
Hebben we een antwoord op de leesvraag?

Slide 18 - Tekstslide

 Antwoord gevonden op je vraag? Schrijf het antwoord op een andere kleur post-it en plak deze op de vragenmuur.
Zijn er nieuwe vragen ontstaan? 
Schrijf ze op post-its. 
Heeft de schrijver het beoogde doel bereikt?

Slide 19 - Tekstslide

Tot de 
volgende keer!

Slide 20 - Tekstslide