In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
2.6 lesvormen
Slide 1 - Tekstslide
welke lesvormen ken je?
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
Een goede klinische les heeft een duidelijke structuur voor de toehoorders.
Stelling: Het eerste element is doorgaans een warming up.
A
juist
B
niet juist
Slide 4 - Quizvraag
Doorgaans wordt een goede klinische les afgesloten met een terugkoppeling. Vraag: Waarvoor dient de terugkoppeling aan het einde van de klinische les?
A
afspraken voor de volgende les
B
feedback gevenaan de spreker van de les
C
contoleren wat het publiek geleerd heeft
D
bespreken van zaken uit vorige lessen
Slide 5 - Quizvraag
Er zijn verschillende lesvormen die gebruikt kunnen worden bij het geven van een klinische les. Vraag: Bij welke van de volgende lesvormen gaat men vooral praktisch bezig?
A
onderwijsleergesprek
B
vaardigheidsles
C
casusbespreking
D
Powerpointpresentatie
Slide 6 - Quizvraag
Een goede klinische les heeft een duidelijke structuur voor de toehoorders.
Vraag: Wat komt meestal voor de verdieping in een klinische les?
A
programma
B
doel
C
warming up
D
terugkoppeliing
Slide 7 - Quizvraag
Het gebruiken van materialen bij een klinische les kan positief uitpakken, maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn. Vraag: Wat is het gevaar van het gebruik van PowerPointpresentaties in een les?
A
leiden de luisteraars af
B
maken het minder interactief
C
beide
D
geen van beide
Slide 8 - Quizvraag
Kennis over feiten en gebeurtenissen is opgeslagen in het non-declaratieve geheugen.
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Onze hersenen bestaan uit miljarden zenuwcellen die met elkaar verbonden zijn via ontelbaar kleine verbindingen.
Stelling: Deze netwerkjes worden ..... genoemd.
A
neurale netwerken
B
neurale banen
C
neuronaal web
D
neuronale wegen
Slide 10 - Quizvraag
Pim leert het liefst door te experimenteren en dingen zelf te ervaren. Hij is doelgericht en impulsief, maar hij heeft vaak wel wat hulp nodig bij zijn voorbereiding. Vraag: Tot welke leerstijl volgens het model van Kolb hoort Pim?