Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Woorden oefenen periode 2 niveau A
Woordenschat oefenen
Je oefent de woorden voor de woordenschat toets van periode 2 niveau A, succes!!!
1 / 20
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nieuwsbegrip
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1-3
In deze les zitten
20 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Woordenschat oefenen
Je oefent de woorden voor de woordenschat toets van periode 2 niveau A, succes!!!
Slide 1 - Tekstslide
Toestaan betekent....
A
Dat je iets moet doen
B
Dat iets mag
C
Dat iets niet mag
D
Dat je iets gaat doen
Slide 2 - Quizvraag
Welke zin klopt?
A
Ik meldde dat ik niet kon komen
B
Vandaag meld ik naar de stad
C
Hij meldde een nieuwe auto
D
Zij meldde een nieuwe wens
Slide 3 - Quizvraag
Een ander woord voor "verschrikkelijk" is?
A
monumentaal
B
dragelijk
C
schokkend
D
erg
Slide 4 - Quizvraag
een ander woord voor "deelnemen"
Slide 5 - Open vraag
Een ander woord voor "compleet"
A
onvolledig
B
alles wat er bij hoort
C
iedereen
D
een gedeelte
Slide 6 - Quizvraag
De voedingsstof is een stof in eten die ervoor zorgt dat je lijf goed kan werken
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Een ander woord voor diverse is....
A
meningen
B
andere
C
verschillende
D
rare
Slide 8 - Quizvraag
Het tegenovergestelde van vermist is?
A
zien
B
terecht
C
recht
D
vermissing
Slide 9 - Quizvraag
een ander voor bijzonder, er is er maar één van is...?
Slide 10 - Open vraag
Een ander woord voor herenigen is...?
A
liggen
B
vertrouwen
C
weer samen brengen
D
overleven
Slide 11 - Quizvraag
Het tegenovergestelde van lanceren is...?
A
landen
B
schieten
C
verdrukken
D
liggen
Slide 12 - Quizvraag
Afronden betekent......?
A
klaar maken
B
afmaken
C
rond maken
D
rond draaien
Slide 13 - Quizvraag
Een compliment voor iets dat heel goed is...
A
een pluim
B
een veer
C
een aai
D
een stof
Slide 14 - Quizvraag
een ander woord voor zeggen dat het niet zo is?
Slide 15 - Open vraag
A
de omgeving
B
de bomen
C
natuur
D
leven
Slide 16 - Quizvraag
vernietigen betekent ....?
A
kapot maken
B
lijmen
C
weggooien
D
draaien
Slide 17 - Quizvraag
Welk woord hoort
bij het plaatje?
A
stoom
B
vulkaan
C
berg
D
vuur
Slide 18 - Quizvraag
Gloeiend heet betekent
Slide 19 - Open vraag
Het tegenovergestelde van bemand is...?
A
onbemand
B
met mensen erin
Slide 20 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
RAKET ARTEMIS eindelijk naar de maan
November 2022
- Les met
40 slides
Begrijpend lezen
Basisschool
Groep 7,8
woordenschat periode 1 2022-2023 Nieuwsbegrip
Oktober 2022
- Les met
15 slides
Nieuwsbegrip
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1-3
M2 WOORDENSCHAT H5
Maart 2024
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Week 47 woordenschat Nieuwbegrip B Raket naar de maan
November 2022
- Les met
18 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
Staal woordenschat thema geheimen les 1
Juni 2023
- Les met
30 slides
Woordenschat
Basisschool
Groep 5
Woordenschat week 20, 21, 22
Mei 2020
- Les met
18 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1,2
Woordenschat les 1
Mei 2024
- Les met
10 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1,2
Woordenschat H2 - T2 - Figuurlijk taalgebruik
September 2023
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2