Economie 2e jaars Kader/GT Sparen, lenen, verzekeren

Hoofdstuk 2 Sparen, lenen en verzekeren

Wat heb je nodig?
Leerboek, schrift en pen/potlood
Rekenmachine
Chromebook



1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2 Sparen, lenen en verzekeren

Wat heb je nodig?
Leerboek, schrift en pen/potlood
Rekenmachine
Chromebook



Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  1. Intro nieuw hoofdstuk
  2. Start met inleiding H2
  3. Huiswerk maken                  

Slide 2 - Tekstslide

Soorten geld
Chartaal geld
Kan je beetpakken. 
Biljetten en Munten.
Giraal geld
Geld op je bankrekening.

Slide 3 - Tekstslide

Geldfuncties
  1. Ruilmiddel
  2. Rekenmiddel
  3. Spaarmiddel
Geldfuncties
Ruilmiddel
je koopt iets
Spaarmiddel
Geld bewaren om later uit te geven
Rekenmiddel
Om de waarde van iets in geld uit te drukken

Slide 4 - Tekstslide

Directe & Indirecte ruil
Directe Ruil:
Goederen tegen goederen/diensten ruilen
Indirecte Ruil:
Als je geld gebruikt

Slide 5 - Tekstslide

Maak opdracht 1 t/m 5.

Slide 6 - Tekstslide

2e les KB2B
Doen: 
Wat is sparen?
Wat zijn spaarmotieven?
Hoe reken ik mijn banksaldo uit?
Werken aan opdrachten 11 t/m 14 (10 min.)
Bespreken opdrachten.

Slide 7 - Tekstslide

Afspraken gisteren KB2B
Naast schoolafspraken jassen/eten-drinken/mobiel:

 Lesafspraken: 
 Bij uitleg/bespreken opdrachten is het stil
   Vragen? Steek hand op en geef ook je naam
   Waarschuwing? 2x –> gang   2x -> D09

Slide 8 - Tekstslide

Paragraaf 2: Sparen
Sparen = je geld niet uitgeven.

Filmpje sparen en lenen (boekje)
LessonUp uit boekje

Slide 9 - Tekstslide

Spaarmotieven
Doel
sparen voor een doel
Voorzorg
sparen uit voorzorg
Rente
sparen voor de rente

Slide 10 - Tekstslide

Je eigen rekening: debet- en creditsaldo
Debetsaldo = min = rood staan
Creditsaldo = plus = nog geld op je rekening.
Hoe berekenen:
1 november: Beginsaldo
1-30 november: + alle ontvangsten (bij) op je bankrekening gestort (giraal!!) :
     geld bijbaantje, zakgeld, kleedgeld
1-30 november: - al je uitgaven (af) (wat je koopt met je pinpas of via iDeal!= giraal!!)
    _______________________________
30 november: Eindsaldo

Slide 11 - Tekstslide

Nieuw saldo berekenen
Begin (oude) saldo                                     € 250,=
+ ontvangsten      (bij)                                € 350,=
                                                                          ___________
                                                                              € 600,=
- uitgaven  (af)                                           -   € 375,=                                   
___________  =
Nieuw saldo                                                     € 225,=

Slide 12 - Tekstslide

Maken opdrachten
Maken opdrachten 11 t/m 14.


Bespreken.
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Lessen week 45
Plattegrond klas KB2B
Vorige week:
Wat is sparen?
Welke spaarmotieven ken je (3)?
Hoe reken ik mijn banksaldo uit?

Opdrachten 11 t/m 14 gedaan.

Slide 14 - Tekstslide

Afspraken KB2B
Naast schoolafspraken jassen/eten-drinken/mobiel:

 Lesafspraken: 
 Bij uitleg/bespreken opdrachten is het stil
   Vragen? Steek hand op en geef ook je naam
   Waarschuwing? 2x –> gang   2x -> D09

Slide 15 - Tekstslide

Lessen week 45
Deze week:
Opdrachten 6 t/m 10 nog bespreken.

Lesstof:
procentrekenen. Zie Classroom!
= tevens huiswerk voor morgen. Wat je hebt gedaan = klaar!!
Kijk naar filmpje...(volgende dia).

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

2e oefenblad Procentrekenen
GT klassen.
Eerst:  1e oefenblad doornemen, daarna:

Zie Classroom voor 2e oefenblad.
Samen een voor een de sommen doornemen.

Slide 18 - Tekstslide

Spaarrente.
Nakijken blad Procentsommen (Classroom) (GT en KB). 
(16/11: KB2: opdrachten 7 en 8 nakijken nog)
Daarna:
Voor het berekenen van spaarrente heb je de kennis nodig van..... Procentrekenen.
Je wilt toch ook weten hoeveel rente je krijgt als je spaart?!?!

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Spaarrente

Lees bladzijde 12 en maak uit boekje opdrachten 15 t/m 23.

KB klas vrijdag 17-11:
nog 10 minuten om eraan te werken, daarna bespreken.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Wat gaan we vandaag doen?
  1. Nog nakijken opdrachten 15 t/m 23 
  2. Start met paragraaf 3: Lenen
  3.  Leerdoelen Lenen
  4. Huiswerk maken                  

Slide 23 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

  1. Nog nakijken opdrachten 15 t/m 23.     
  2. Do 23-11: nog opdracht 22 en 23.  

Slide 24 - Tekstslide

Leerdoelen
Leerdoelen Lenen:

  1. je leert wat leenmotieven zijn (waarom lenen mensen geld)
  2. je leert hoe je een lening moet terugbetalen
  3. je leert welke kosten er zijn bij het terugbetalen van een lening.

Slide 25 - Tekstslide

Paragraaf 3: Lenen
Waarom geld lenen? Spaarmotieven:
  1. Iets wat veel geld kost en je het geld er niet voor hebt (duurzaam consumptiegoed)
  2. Onverwacht dringend geld nodig (reparatie)
  3. Tijdelijk geldtekort opvangen (te weinig op je rekening staan, salaris komt nog)
  4. Hypotheek (huis kopen).

Slide 26 - Tekstslide

Paragraaf 3: Lenen
  • Elke lening kost geld.
  • Lening moet je terugbetalen!!
  • Terugbetalen binnen een bepaalde tijd = looptijd.

  • Leen € 3000,= en ik betaal in 10 maanden terug: looptijd is dan 10 maanden, aflossing is € 300,= (zonder rente) p. mnd.

Slide 27 - Tekstslide

Maken opdrachten
Maken opdrachten 24 t/m 26.


Bespreken.
timer
10:00

Slide 28 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat zijn de leerdoelen van geld lenen:

  1. je leert wat leenmotieven zijn (waarom lenen mensen geld)
  2. je leert hoe je een lening moet terugbetalen
  3. je leert welke kosten er zijn bij het terugbetalen van een lening.
  • Bespreken huiswerk 24, 25, 26.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Wat kost lenen?
Een lening bij de bank betaal je terug met een vast bedrag per maand:
  • Maandtermijn
  • Aflossing (terugbetalen van geleende geld)
  • Rente (vergoeding voor het gebruiken van het geld)

Slide 31 - Tekstslide

Wat kost lenen?
  • Ik betaal de lening terug + ik betaal ook rente over de lening !!
  • Dus: ik betaal dus meer dan de lening zelf!!
  • Stel: ik leen € 3000,=.
  • Ik moet in 10 maanden terugbetalen, per maand € 345,=.
  • Ik betaal dus 10 x 345 = € 3450,=.
  • Dus heb nu € 450,=    meer betaald = rente!!

Slide 32 - Tekstslide

Maken opdrachten
Maken opdrachten 27 t/m 31.


Bespreken.
timer
10:00

Slide 33 - Tekstslide

Leerdoelen geleerd?!
Leerdoelen Lenen:

  1. je leert wat leenmotieven zijn (waarom lenen mensen geld)
  2. je leert hoe je een lening moet terugbetalen
  3. je leert welke kosten er zijn bij het terugbetalen van een lening.

Slide 34 - Tekstslide

Wat is een hypotheek?
  • Een hypotheek sluit je af bij de aankoop van een huis: is dus een vorm van een lening.
  • Betaald dan ook de lening terug (aflossen) maar betaald ook rente over de lening.
  • Huis is onderpand voor de bank: kun je lening niet meer betalen dan gaat de bank je huis verkopen!

Slide 35 - Tekstslide

Maken opdrachten
Maken opdrachten 32 t/m 34.


Bespreken.
timer
10:00

Slide 36 - Tekstslide

Verzekeren
Begrippen 2.4.

  • Premie
  • Eigen Risico
  • Polis
  • Polisvoorwaarden
  • Verzekerde/Verzekeraar

Slide 37 - Tekstslide

Maken de samenvatting op blz 78 +
Maken de herhalingsopdrachten blz 84 tm 87

timer
10:00

Slide 38 - Tekstslide