Wie heißen die Personen und Gegenstände auf Deutsch? Versuche zuerst ohne zu gucken das Wort zu erraten.
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2
In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
die Tafel
die Lehrerin
Die Schülerin
der Schüler
Wie heißen die Personen und Gegenstände auf Deutsch? Versuche zuerst ohne zu gucken das Wort zu erraten.
Slide 1 - Tekstslide
Welche Wörter kennst du noch mehr zum Thema Schule? Schreibe in einer Minute so viel wie möglich auf!
timer
1:00
das Abitur
das Federmäppchen
der Bleistift
die Realschule
Chemie
Geschichte
Schule
Slide 2 - Woordweb
Stundenplan
Fächer
Modalverben
Klassenzimmer
Schulmaterialien
Schulsystem
Test
Lernziele
Neue Wörter und Sätze zum Thema Schule kennenlernen und gelernten Wortschatz wiederholen.
Die Regeln der modalen Hilfsverben wiederholen.
Slide 3 - Tekstslide
Fächer
Sieh dir gleich das Video über die deutschen Fächer an. Beantworte danach die Frage: welches Fach/welche Fächer kennst du nicht?
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Welches Fach/welche Fächer kennst du nicht?
Slide 6 - Open vraag
Modalverben
Weißt du noch?
Was ist dein Lieblingsfach?
Mein Lieblingsfach ist Deutsch.
Warum?
Weil ich den Deutschlehrer sehr mag!
Slide 7 - Tekstslide
Wie viele Modalverben gibt es eigentlich?
A
4
B
8
C
6
D
10
Slide 8 - Quizvraag
Was ist KEIN Modalverb?
A
heißen
B
können
C
mögen
D
dürfen
Slide 9 - Quizvraag
Modalverben
Voegen betekenis toe aan het hoofdwerkwoord.
Zum Beispiel:
Ich darf meinem Lehrer Schokolade geben.
Je hebt nu toestemming om dit te mogen doen!
Wissen is geen Modalverb, maar wordt hetzelfde vervoegd.
Slide 10 - Tekstslide
dürfen
mogen (toestemming hebben)
mögen
iemand mogen, houden van of lusten
können
kunnen
müssen
moeten
sollen
moeten (wil van een ander)
wollen
willen
wissen
weten
Was bedeuten diese Modalverben?
Slide 11 - Tekstslide
Wie werden sie konjugiert?
dürfen
können
mögen
wollen
sollen
müssen
wissen
ich
darf
kann
mag
will
soll
muss
weiß
du
darfst
kannst
magst
willst
sollst
musst
weißt
er/sie/es
darf
kann
mag
will
soll
muss
weiß
wir
dürfen
können
mögen
wollen
sollen
müssen
wissen
ihr
dürft
könnt
mögt
wollt
sollt
müsst
wisst
sie/Sie
dürfen
können
mögen
wollen
sollen
müssen
wissen
Wie werden Modalverben konjugiert?
De ich-vorm moet je uit je hoofd leren!
De du-vorm is de ich-vorm +st.
De er/sie/es-vorm is hetzelfde als de ich-vorm (dus geen uitgang!).
De wir-vorm is eigenlijk gewoon het hele werkwoord!
De ihr-vorm is de stam van het hele werkwoord +t.
De sie/Sie-vorm is eigenlijk gewoon het hele werkwoord en dus hetzelfde als de wir-vorm!
Let op dat du niet nog een keer een s krijgt, maar alleen een t achter de ich-vorm!
Let op dat du niet nog een keer een s krijgt, maar alleen een t achter de ich-vorm!
Slide 12 - Tekstslide
Heb je nog een vraag over de modale hulpwerkwoorden? Zo ja, welke?
Slide 13 - Open vraag
Vroeger zagen heel veel klaslokalen er zo uit. Een krijtbord, als je geluk had een oude televisie en wat je misschien ook al opgevallen is, is de dichte muur! In Nederlandse scholen zie je dit nauwelijks meer en lopen we voorop als we kijken naar onze oosterburen. In Duitsland zien veel 'Klassenzimmer' er nog steeds zo uit en hebben ze soms zelfs niet eens Wifi.
Slide 14 - Tekstslide
Zoek zelf plaatjes/videos van een Duits "Klassenzimmer" en benoem de grootste verschillen!
Slide 15 - Open vraag
Schulmaterialien
Der Stift
Die Schere
Der Bleistift
Der Farbstift
Der Rechner
Der Radiergummi
Der Spitzer
Das Lineal
Der Zirkel
Slide 16 - Tekstslide
Was ist ein Federmäppchen? Wie sieht dein Federmäppchen aus?
Slide 17 - Open vraag
Schulsystem der Niederlande
Slide 18 - Tekstslide
planet-beruf.de
Slide 19 - Link
Sleep de woorden naar het juiste land. Let op, soms zijn beide juist!
HBO
Realschule
Hauptschule
Gymnasium
Grundschule
Universität
Förderschule
Havo
Sekundarstufe I
TL
Slide 20 - Sleepvraag
Super gearbeitet!
Jetzt ist es Zeit, den Test zu machen. Ich bin gespannt, was ihr noch wisst!