In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 4
Formules en vergelijkingen
Slide 1 - Tekstslide
Voorkennis
Slide 2 - Tekstslide
4.1:
Slide 3 - Tekstslide
4.1:
Een recht evenredig verband wordt aangegeven met y = ax.
Dit is een lineaire vergelijking die begint in de oorsprong (0,0). Als de variabele x twee keer zo groot wordt, wordt de variabele y ook twee keer zo groot. Als de variabele x vier keer zo groot wordt, wordt de variabele y ook vier keer zo groot.
Slide 4 - Tekstslide
wrap-up
recht evenredig:
rechte lijn door de oorsprong
begingetal 0
twee keer zo groot, twee keer zo groot
omgekeerd evenredig:
hyperbool
twee keer zo groot, twee keer zo klein
y=xgetal
y=getal⋅x
Slide 5 - Tekstslide
A
Evenredig verband
B
Omgekeerd evenredig verband
Slide 6 - Quizvraag
A
Evenredig verband
B
Omgekeerd evenredig verband
Slide 7 - Quizvraag
A
Evenredig verband
B
Omgekeerd evenredig verband
Slide 8 - Quizvraag
A
recht evenredig
B
omgekeerd evenredig
C
niet evenredig
D
geen idee
Slide 9 - Quizvraag
A
Evenredig verband
B
Omgekeerd evenredig verband
Slide 10 - Quizvraag
Welk soort evenredigheid?
A
Recht evenredig
B
Niet evenredig
C
Omgekeerd evenredig
Slide 11 - Quizvraag
A
recht evenredig
B
omgekeerd evenredig
C
niet evenredig
D
geen idee
Slide 12 - Quizvraag
Welk soort evenredigheid?
A
Recht evenredig
B
Niet evenredig
C
Omgekeerd evenredig
Slide 13 - Quizvraag
A
Recht evenredig verband
B
Kwadratisch verband
C
Omgekeerd evenredig verband
D
Wortelverband
Slide 14 - Quizvraag
Welke formule hoort bij een rechtevenredig verband?
A
y = 3x - 6
B
3x + y = 9
C
y = 3x
D
y=x3
Slide 15 - Quizvraag
Welke formule hoort bij een omgekeerd evenredig verband?