Voortplanting en seksualiteit

HET VOORTPLANTINGSSTELSEL
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurwetenschappenSecundair onderwijs

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

HET VOORTPLANTINGSSTELSEL

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel ouders zijn betrokken bij ongeslachtelijke voortplanting?
A
B
C
D
Geen ouder is betrokken

Slide 2 - Quizvraag

Wat is kenmerkend voor nakomelingen bij ongeslachtelijke voortplanting?
A
Ze zijn verschillend van de ouder
B
Ze zijn identiek aan de ouder
C
Ze hebben genetisch materiaal van twee ouders
D
Ze zijn gemodificeerd door DNA

Slide 3 - Quizvraag

Wat is ongeslachtelijke voortplanting?
A
Voortplanting met genetisch materiaal van twee ouders
B
Voortplanting zonder genetisch materiaal van twee ouders
C
Voortplanting door middel van bevruchting
D
Voortplanting waarbij genetisch materiaal van twee ouders wordt gecombineerd

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van geslachtelijke voortplanting?
A
Nakomelingen hebben altijd dezelfde geslachtelijke kenmerken als de moeder.
B
Nakomelingen erven precies dezelfde genen als één ouder.
C
Nakomelingen hebben genetische variatie.
D
Nakomelingen hebben geen genetische materiaal.

Slide 5 - Quizvraag

Hoe ontstaan nakomelingen bij geslachtelijke voortplanting?
A
Uit een enkele ouder met identieke genen.
B
Uit de genetische combinatie van broers en zussen.
C
Uit de genetische combinatie van twee verschillende ouders.
D
Uit de genetische combinatie van drie verschillende ouders.

Slide 6 - Quizvraag

Welke van de volgende is een bacteriële SOA?
A
Herpes
B
Tuberculose
C
Gonorroe
D
Hepatitis C

Slide 7 - Quizvraag

Hoe wordt HIV voornamelijk overgedragen?
A
B
C
D

Slide 8 - Quizvraag

Welke van de volgende is een seksueel overdraagbare aandoening?
A
Keelontsteking
B
Griep
C
Chlamydia
D
Diabetes

Slide 9 - Quizvraag

Welk anticonceptiemiddel wordt door een arts ingebracht in de baarmoeder?
A
B
C
D

Slide 10 - Quizvraag

Hoe lang werkt een anticonceptie-implantaat in de arm?
A
3 jaar
B
5 jaar
C
6 maanden
D
1 jaar

Slide 11 - Quizvraag

Welk anticonceptiemiddel beschermt tegen seksueel overdraagbare aandoeningen?
A
B
C
D

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een veelgebruikt anticonceptiemiddel voor vrouwen?
A
Prikpil
B
De pil
C
Condoom
D
Sterilisatie

Slide 13 - Quizvraag

Wat vormt de beschermende laag rond de bloemknop?
A
Kelkbladen
B
Kroonbladen
C
Meeldraden

Slide 14 - Quizvraag

Welk deel van een bloem vangt het stuifmeel op?
A
Bladeren
B
Stampers
C
Wortels

Slide 15 - Quizvraag

Welke delen van een bloem vormen de bloemkroon?
A
Kroonbladen
B
Meeldraden
C
Stampers

Slide 16 - Quizvraag

Welke delen van een bloem dragen stuifmeel?
A
Meeldraden
B
Kroonbladen
C
Kelkbladen

Slide 17 - Quizvraag

Wat zijn de delen van een bloem die bijdragen aan de voortplanting?
A
Stampers
B
Bladeren
C
Wortels
D
Meeldraden

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste functie van de penis?
A
Het reguleren van de zaadproductie
B
Het overbrengen van sperma naar de vrouwelijke geslachtsorganen
C
Het opslaan van sperma
D
Het produceren van zaadcellen

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de functie van de zaadleiders?
A
Het opslaan van sperma
B
Het produceren van zaadcellen
C
Het transporteren van sperma
D
Het reguleren van de zaadproductie

Slide 20 - Quizvraag

Waar worden zaadcellen geproduceerd?
A
In de testikels
B
In de prostaatklier
C
In de penis
D
In de zaadleiders

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de functie van de bijballen?
A
Het transport van sperma
B
Het produceren van zaadcellen
C
Het opslaan en rijpen van sperma
D
De productie van testosteron

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de rol van de teelballen?
A
Het produceren van zaadcellen en het hormoon testosteron.
B
Het produceren van zaadvloeistof
C
Het opslaan van zaadcellen
D
Het transporteren van zaadcellen

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de functie van de bijbal?
A
Het produceren van zaadcellen
B
Het transporteren van zaadcellen
C
Het opslaan van zaadcellen en ze laten rijpen.
D
Het produceren van zaadvloeistof

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de rol van de prostaat?
A
Het produceren van zaadvloeistof die sperma voedt en beschermt.
B
Het transporteren van zaadcellen
C
Het produceren van testosteron
D
Het opslaan van zaadcellen

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de functie van de zaadleider?
A
Het transporteren van sperma van de bijbal naar de urinebuis.
B
Het produceren van zaadcellen
C
Het afscheiden van zaadvloeistof
D
Het beschermen van de testikels

Slide 26 - Quizvraag

Waar nestelen bevruchte eicellen zich vast voor de groei?
A
In de nieren
B
In de eierstokken
C
In de baarmoeder
D
In de maag

Slide 27 - Quizvraag

Welk onderdeel verbindt de eierstokken met de baarmoeder?
A
De urineleiders
B
De dikke darm
C
De eileiders
D
De appendix

Slide 28 - Quizvraag

Welk orgaan dient als doorgang voor de menstruatie?
A
De eierstokken
B
De baarmoeder
C
De vagina
D
De lever

Slide 29 - Quizvraag

Waar vinden de bevruchting en innesteling plaats?
A
In de baarmoeder
B
In de vagina
C
In de nieren
D
In de eileiders

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de functie van de eierstokken?
A
Regulering van de menstruatie
B
Productie van eicellen en vrouwelijke hormonen
C
Opslag van urine
D
Vertering van voedsel

Slide 31 - Quizvraag

Welk onderdeel is verantwoordelijk voor de productie van eicellen?
A
Vagina
B
Eierstokken
C
Eileiders
D
Baarmoeder

Slide 32 - Quizvraag

Wat is de functie van de eileiders in het voortplantingssysteem?
A
Aanmaken van eicellen
B
Transport van urine
C
Vervoeren eicellen van eierstokken naar baarmoeder
D
Opslag van zaadcellen

Slide 33 - Quizvraag

Welk orgaan produceert het vrouwelijke hormoon oestrogeen?
A
Eierstokken
B
Vagina
C
Baarmoeder
D
Blaas

Slide 34 - Quizvraag