OEFENTOETS OORLOG

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Het uitbreiden van macht in andere delen van de wereld door een gebied te veroveren en te controleren, noemt men.....
A
imperialisme
B
militarisme
C
kolonisatie
D
bondgenootschap

Slide 2 - Quizvraag

Waar werd de broederschap
"de zwarte hand" opgericht?
A
Bosnië-Herzegovina
B
Duitsland
C
Oostenrijk-Hongarije
D
Italië

Slide 3 - Quizvraag

Een van de oorzaken voor het ontstaan van WO I was de rivaliteit tussen 2 landen. Welke 2 landen?
A
Frankrijk en Duitsland
B
Frankrijk en Groot-Brittannië
C
Duitsland en Rusland
D
Duitsland en Italië

Slide 4 - Quizvraag

Welke gebeurtenis wordt gezien als de aanleiding tot WO I ?
A
De wapenwedloop tussen de grote Europese landen
B
Een student schiet de Oostenrijkse troonopvolger dood
C
Frankrijk verloor de gebieden Elzas en Lotharingen aan Duitsland
D
De "Entente" werd te sterk en Frankrijk voelde zich daardoor onveilig

Slide 5 - Quizvraag

Welke landen zaten in de
"ENTENTE" tijdens WO I ?
A
Frankrijk en het Ottomaanse Rijk
B
Duitse keizerrijk en Frankrijk
C
Groot-Brittannië en Rusland
D
Duitse keizerrijk en Oostenrijk-Hongarije

Slide 6 - Quizvraag

Tijdens WO I stonden 2 groepen tegenover elkaar. Welk land behoorde NIET tot de "CENTRALEN"?
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
Turkije
D
Oostenrijk-Hongarije

Slide 7 - Quizvraag

De strijd tussen de "centralen" en de "geallieerden" werd grotendeels in de loopgraven uitgevochten.
A
WO I
B
WO II
C
Entente
D
Imperialisme

Slide 8 - Quizvraag

WO I werd een totale oorlog genoemd.
Waarom?
A
Landen uit verschillende werelddelen waren bij de oorlog betrokken
B
Voor het eerst werd er vaak gifgas als wapen gebruikt, waaraan veel soldaten stierven
C
Niet alleen legers vochten met elkaar. De hele maatschappij was erbij betrokken
D
Het was de eerste keer dat er een echte oorlog werd gevoerd.

Slide 9 - Quizvraag

Duitsland was in WO-1 bang voor een
'2-fronten-oorlog'.
Welke 2 landen zouden dan over die
2 fronten oprukken?
A
Hongarije/Oostenrijk en Frankrijk
B
Frankrijk en Rusland
C
Groot-Brittannië en Frankrijk
D
Italië en België

Slide 10 - Quizvraag

Verplichtingen die men een verliezende partij van een oorlog kan opleggen.
A
dienstplicht
B
herstelbetalingen
C
kolonialisme
D
militarisme

Slide 11 - Quizvraag

Hoe heette het verdrag dat na afloop van WO I werd afgesloten en waar Hitler en de Duitsers woest over waren?
A
Verdrag van Maastricht
B
Verdrag van Munster
C
Verdrag van Versailles
D
Verdrag van Berlijn

Slide 12 - Quizvraag

De vrede van Versailles na WO I had voor Duitsland vele nadelen.
Welk nadeel klopt NIET?
A
Duitsland verloor al zijn koloniën.
B
Duitsland werd in twee delen verdeeld: een oost en west-gedeelte.
C
Duitsland moest hoge herstelbetalingen doen.
D
Duitsland verloor grondgebied.

Slide 13 - Quizvraag

1. Amerika kwam na WO I met hulp voor Duitsland.
2. Duitse bedrijven gingen failliet en velen werden werkeloos.
3. In 1929 raakte Amerika in een diepe crisis.
4. De Amerikaanse hulp aan Duitsland werd stopgezet.
5. Door de onvrede groeide in Duitsland de aanhang van Hitler.

A
Goede volgorde: 1 - 2 - 3 - 4 - 5
B
Goede volgorde: 1 - 3 - 4 - 2 - 5
C
Goede volgorde: 1 - 3 - 5 - 4 - 2
D
Goede volgorde: 2 - 4 - 3 - 2 - 5

Slide 14 - Quizvraag

Hitler kwam in Duitsland aan de macht door het plegen van een staatsgreep.
A
Waar...in 1923
B
Niet waar
C
Waar...in 1933

Slide 15 - Quizvraag

Hoe bleef Hitler aan de macht toen hij eenmaal "Rijkskanselier" was?
A
Hij werd benoemd voor het leven.
B
Hij vermoordde alle Joden.
C
Hij verbood alle andere politieke partijen

Slide 16 - Quizvraag

De Engelse minister Chamberlain probeert het ontstaan van WO II te voorkomen. Welk verdrag werd hiervoor getekend?
A
Conferentie van Jalta
B
Conferentie van Versailles
C
Conferentie van Pearl-Harbor
D
Conferentie van München

Slide 17 - Quizvraag

WO II breekt uit, omdat Hitler (ondanks alle afspraken) een land aanvalt. Welk land?
A
Oostenrijk
B
Tsjecho-Slowakije
C
Nederland
D
Polen

Slide 18 - Quizvraag

Wanneer was WO2 een Blitzkrieg?
A
Toen Duitsland verschillende landen in West-Europa veroverde
B
Nadat Amerika meedeed
C
Toen Hitler Rusland binnenviel
D
Tegen het einde van de oorlog

Slide 19 - Quizvraag

Nederland capituleerde in mei 1940. Wat was de belangrijkste reden?
A
Rotterdam werd gebombardeerd.
B
De Nederlandse regering werd gevangen genomen.
C
De Nederlandse koningin werd gevangen genomen.
D
Het Nederlandse leger gaf zich na 3 dagen over, omdat het te zwak was.

Slide 20 - Quizvraag

Hoe heette de SS'er die de leiding had over het burgerlijk bestuur in Nederland?
A
Westerbork
B
Mussert
C
Himmler
D
Seys-Inquart

Slide 21 - Quizvraag

Samenwerken met de
bezetter van je land.
Dit noemen we......?
A
capitulatie
B
propaganda
C
invasie
D
collaboratie

Slide 22 - Quizvraag

Tijdens WO II werd de Amerikaanse vloot aangevallen door:
A
Japan
B
Indonesië
C
Duitsland
D
Frankrijk

Slide 23 - Quizvraag

Het Duitse leger verloor in 1943 een belangrijke veldslag. Dit betekende het begin van het einde. Welke veldslag wordt bedoeld?
A
De slag om Hiroshima
B
De slag om Arnhem
C
De slag om Ieper
D
De slag om Stalingrad

Slide 24 - Quizvraag

De snelle verrassingsaanval van de legers van V.S., Engeland en Canada om Europa te bevrijden, noemde men:
A
Blitzkrieg
B
Annexatie
C
D-day
D
Tweefrontenoorlog

Slide 25 - Quizvraag

Evacuatie en massamoord op de joden noemen we........
A
Endlösung
B
Blitzkrieg
C
Lebensraum
D
Auschwitz

Slide 26 - Quizvraag

Hieronder staan 4 uitspraken.
Drie ervan zijn NIET waar
Welke uitspraak is wel WAAR?
A
Omdat het verzet van het Nederlandse leger taai was, werd Amsterdam gebombardeerd.
B
Nadat Nederland was bezet door de Duitsers werden alle politieke partijen verboden.
C
Tijdens de oorlog bevond de koninklijke familie zich in Engeland.
D
De hongerwinter maakte vooral slachtoffers in het zuiden van Nederland.

Slide 27 - Quizvraag

Zet onderstaande gebeurtenissen in de juiste volgorde.
A. Loopgravenoorlog
B. Hitler komt aan de macht
C. D-Day
D. Vrede van Versailles
E. Japanse aanval op Pearl Harbor
A
A - B - C - D - E
B
A - C - B - D - E
C
B - A - D - E - C
D
A - D - B - E - C

Slide 28 - Quizvraag


Wat is een wapenwedloop?
A
Een weddenschap die gaat over wapens
B
Een hardloopwedstrijd waar je wapens mag gebruiken
C
Een soort wedstrijd waar landen betere wapens willen als de ander
D
Een wedstrijd die uitloopt in een oorlog

Slide 29 - Quizvraag

De Sovjet-Unie was tijdens de Koude Oorlog
A
Communistisch
B
Kapitalistisch
C
Democratisch
D
Bondgenoot van Amerika

Slide 30 - Quizvraag

Wat is geen kenmerk van het kapitalisme?
A
Vrijheid
B
Planeconomie
C
Democratie
D
Vrije markt economie

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de naam van het militaire bondgenootschap dat het westblok in 1949 had opgericht?
A
Verenigde Naties
B
Volkenbond
C
NAVO
D
Warschaupact

Slide 32 - Quizvraag

Welke organisatie had als taak de vrede te bewaren in de Wereld na de Tweede Wereldoorlog?
A
Navo
B
Volkenbond
C
Verenigde Naties
D
Warschaupact

Slide 33 - Quizvraag

Wat gebeurde er in de Sovjet-Zone van Duitsland?
A
Het werd communistisch
B
Het werd kapitalistisch
C
Frankrijk, Engeland en Amerika werden hier de baas
D
Er kwamen vrije verkiezingen

Slide 34 - Quizvraag

Waarom werd de Berlijnse Muur gemaakt?
A
Om Oost-Duitsers in Oost-Duitsland te houden.
B
Om West-Duitsers uit Oost-Duitsland te weren.
C
Om het kapitalisme te verdedigen.
D
Om het communisme buiten te houden.

Slide 35 - Quizvraag

"Wat hebben we het toch goed hier! Iedereen is even rijk in dit land''
A
Uitspraak van een Kapitalist
B
Uitspraak van een Communist

Slide 36 - Quizvraag

"Mijn buurman leeft in armoede, maar ja... dan moet hij maar harder werken"
A
Uitspraak van een Kapitalist
B
Uitspraak van een Communist

Slide 37 - Quizvraag

"Wat hebben we het toch goed hier! We mogen onze mening uiten en meebeslissen ''
A
Uitspraak van een Kapitalist
B
Uitspraak van een Communist

Slide 38 - Quizvraag

"Ik heb een auto nodig. Ik twijfel nog tussen drie merken..."
A
Uitspraak van een Kapitalist
B
Uitspraak van een Communist

Slide 39 - Quizvraag

Slide 40 - Tekstslide