Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
3HC Week 36 être et avoir
Les verbes
avoir
/
être/ -er
C
1 / 31
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
In deze les zitten
31 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Les verbes
avoir
/
être/ -er
C
Slide 1 - Tekstslide
Etre (zijn)
Je
suis
Tu
es
Il, elle, on
est
nous
sommes
vous
êtes
ils, elles
sont
Avoir (hebben)
J'
ai
Tu
as
Il, elle, on
a
nous
avons
vous
avez
ils, elles
ont
timer
1:00
Aller (gaan)
Je
vais
Tu
vas
Il. elle, on
va
nous
allons
vous
allez
ils, elles
vont
Slide 2 - Tekstslide
zijn =
A
être
B
avoir
C
aller
Slide 3 - Quizvraag
Gaan
A
être
B
avoir
C
aller
Slide 4 - Quizvraag
hebben =
A
être
B
avoir
C
aller
Slide 5 - Quizvraag
être, aller of avoir?
Tu es
A
être
B
avoir
C
aller
Slide 6 - Quizvraag
être, aller of avoir?
Il a
A
être
B
avoir
C
aller
Slide 7 - Quizvraag
être, aller of avoir?
Ils vont
A
être
B
avoir
C
aller
Slide 8 - Quizvraag
être, aller of avoir?
Je suis
A
être
B
avoir
C
aller
Slide 9 - Quizvraag
être, aller of avoir?
Ils sont
A
être
B
avoir
C
aller
Slide 10 - Quizvraag
être, aller of avoir?
Tu vas
A
être
B
avoir
C
aller
Slide 11 - Quizvraag
elles (avoir)
A
ont
B
sont
Slide 12 - Quizvraag
nous (avoir)
A
sommes
B
êtes
C
avez
D
avons
Slide 13 - Quizvraag
elle (aller)
A
vont
B
vas
C
ont
D
va
Slide 14 - Quizvraag
tu (avoir)
A
es
B
as
C
a
D
est
Slide 15 - Quizvraag
ils (avoir)
A
ont
B
avoir
C
sont
D
a
Slide 16 - Quizvraag
Tu (être)
A
as
B
est
C
es
D
sont
Slide 17 - Quizvraag
Nous (aller)
A
faisons
B
avons
C
sommes
D
allons
Slide 18 - Quizvraag
Elle ..... douze ans
A
est
B
a
C
es
D
ont
Slide 19 - Quizvraag
Je .... une fille.
A
est
B
être
C
suis
D
as
Slide 20 - Quizvraag
A. optreden
B. ontdekt worden
C. zin hebben om te
A. zij heeft
B. zij zijn
C. jij/je hebt
D. wij/we zijn
E. jij / je bent
F. wij hebben
1. nous avons
2. tu es
3. ils sont
4. tu as
5. nous sommes
6. elle a
Slide 21 - Sleepvraag
Le passé composé is...
A
de tegenwoordige tijd
B
de toekomende tijd
C
de verleden tijd
D
de voltooid tegenwoordige tijd
Slide 22 - Quizvraag
Le passé composé zegt iets over
A
Nu
B
De toekomst
C
Het verleden
Slide 23 - Quizvraag
Comment dire (Ik praat) en français:
A
je parlais
B
je parle
C
je ai parlé
D
j'ai parler
Slide 24 - Quizvraag
Comment dire (ik heb gepraat ) en français:
A
je parlait
B
j'ai parlé
C
j'as parler
D
je ai parlé
Slide 25 - Quizvraag
Le passé composé a combien d'éléments?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 26 - Quizvraag
Le passé composé (habiter)
A
On a habité
B
On habitions
C
On habite
D
On habitait
Slide 27 - Quizvraag
Kies le passé composé( marcher)
A
J'ai marché
B
Ils marchent
C
Tu vas marcher
D
tu as marché
Slide 28 - Quizvraag
Choisis le passé composé:
A
vous avez voyagé
B
nous travailler
C
nous avons travaillons
D
nous avons travaillé
Slide 29 - Quizvraag
Avoir le passé composé
A
nous avons eu
B
nous avons
C
Nous sommes
D
nous sommes eu
Slide 30 - Quizvraag
être passé composé
A
j'ai eu
B
j'étais
C
je ai été
D
j'ai été
Slide 31 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Herhalen avoir, être, faire, aller in alle tijden
Februari 2024
- Les met
37 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
4v werkwoorden en tijden
September 2023
- Les met
43 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
Les verbes irréguliers
December 2023
- Les met
19 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H.S. Le passé composé
September 2024
- Les met
30 slides
Français
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3
Faire, aller, avoir en etre
September 2024
- Les met
15 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Herhaling Avoir & Etre
Oktober 2023
- Les met
29 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Herhalen avoir, être, faire, aller in alle tijden
Maart 2024
- Les met
38 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Faire, aller, avoir en etre
Mei 2024
- Les met
14 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3