Eten en drinken

lesdoelen
- Aan het einde van de les kan jij vertellen wat je lekker en niet lekker vindt met eten. 
- Aan het einde van de les heb je geoefend met woorden die te maken hebben met eten en drinken. 
- Je oefent met het schrijven van het meervoud 
- Je oefent met spreken, woordenschat en luisteren
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

lesdoelen
- Aan het einde van de les kan jij vertellen wat je lekker en niet lekker vindt met eten. 
- Aan het einde van de les heb je geoefend met woorden die te maken hebben met eten en drinken. 
- Je oefent met het schrijven van het meervoud 
- Je oefent met spreken, woordenschat en luisteren

Slide 1 - Tekstslide

Welke groente ken je?

Slide 2 - Woordweb

Wat voor fruit ken je?

Slide 3 - Woordweb

Wat is lekker en ongezond ;)

Slide 4 - Woordweb

luisteren - Op de markt.
Maak samen: klassikaal 

opdracht 7, 8, 9, 10

Slide 5 - Tekstslide

eten en drinken
Wat vind jij lekker?  (blz. 140)

Ik lust... Ik lust geen...

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Lekker en niet lekker
lekker vinden:             Ik vind ijs lekker. Ik vind groente niet lekker.
houden van:                Hij houdt van chips. Ik houd niet van water.
heerlijk vinden:          Wij vinden muntthee heerlijk.
dol zijn op:                    Zij is dol op soep.
graag eten/drinken: Ik eet graag brood. Ik drink graag koffie.

Luister naar de docent (oefening 14 bladzijde 142).
Maak oefening 15. 

Slide 8 - Tekstslide

Vandaag en morgen
Weet je het nog? 
eergisteren
gisteren
vandaag
morgen
overmorgen

Slide 9 - Tekstslide

les 5

Slide 10 - Tekstslide

dagen van de week

Slide 11 - Tekstslide

Zet in de goede volgorde:
zaterdag - maandag - zondag

Slide 12 - Open vraag

Zet in de goede volgorde:
donderdag - maandag - het weekend

Slide 13 - Open vraag

Zet in de goede volgorde:
vandaag - eergisteren - morgen

Slide 14 - Open vraag

Zet in de goede volgorde:
overmorgen - gisteren - vandaag - morgen - eergisteren

Slide 15 - Open vraag

luisteren 
Maak samen: 24, 25, 26, 27, 28, 29

spelletje: 
Ik eet graag... 
Ik drink graag... 

Slide 16 - Tekstslide

lezen 
https://www.online-stopwatch.com/ 

Maak opdracht 31, 32, 33

Slide 17 - Tekstslide

Welk woord wil je onthouden?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

les 5

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Ik houd van ijsjes.
Ik bak ook graag taarten.
Ik houd helemaal niet van broccoli 
Ik drink graag een glaasje wijn.
 
Eet jij vaak in een restaurant?
Ik vind het eten in een restaurant lekker.
Ik sta ook graag in de keuken.
Taarten en koekjes bakken vind ik leuk

Ik ga eten kopen voor vandaag.
Ik ga lekker koken.
Ik kook pasta met kip en ananas.
Dan eet ik vanavond erg lekker.

 
Vandaag is het maandag.
We hebben weer les.
De volgende les is op woensdag.
Dan is docent Nicoline er weer.


Slide 24 - Tekstslide

Ik vind een boterham met kaas lekker.
Ik ben dol op ijsjes.
Ik eet ook graag kip met rijst en ananas.
Ik kan lekkere soep koken.


 
Zij houdt niet van thee.
IJs vindt ze wel erg lekker
Ze is dol op taarten
Ze drinkt ook graag koffie.



Ik wil graag een paprika kopen
Twee paprika’s kosten één euro.
Dat is goedkoop. Dan wil ik er wel twee.
Ik wil een rode en een gele.



 
Gisteren heb ik veel eten gekookt.
Vandaag eet ik lekkere soep.
Morgen ga ik pasta eten met kip.
Overmorgen is het eten weer op.




Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide