Sil_ Tandij Nederlands Lezen Luisteren niveau 4_boost

Wanneer schreef jij voor het laatst een stukje tekst (zo'n drie regels)?
1 / 37
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wanneer schreef jij voor het laatst een stukje tekst (zo'n drie regels)?

Slide 1 - Open vraag

Voor wie schreef je die tekst?

Slide 2 - Open vraag

Waarom schreef je die tekst?

Slide 3 - Open vraag

Een goede schrijver denkt na over zijn publiek/de lezer, zijn doel met de tekst (wat wil je bereiken: informeren, overtuigen etc.), de tekstsoort (appje, brief, boek ;) etc.), en de tekstopbouw. Ben jij een goede schrijver, denk je?
A
100%
B
70%
C
50%
D
30%

Slide 4 - Quizvraag

De bedoeling van het Lees- en Luisterexamen is dat je herkent
- voor wie een tekst geschreven is
- wat het doel van de schrijver is 
- welke tekstsoort hij gebruikt en 
- hoe hij de tekst heeft opgebouwd.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Lezen Luisteren = LOGISCH! 

Je moet feitenkennis hebben om het te begrijpen, en begrijpen om te kunnen scoren!

Slide 7 - Tekstslide

Lesdoelen: Aan het eind van deze lessenserie ...
  • Kun je de volgende begrippen herkennen (aanwijzen): het achtergrondverhaal, het interview, de recensie, de review, de pop-up, het deelonderwerp, kritisch lezen, de lead
  • Kun je de volgende begrippen actief gebruiken (herinneren): het tekstdoel, amuseren, overtuigen, informeren, het feit, instrueren, de instructie, activeren/overhalen, beschouwen/opiniëren, de tekstsoort, de bijsluiter, de folder, het artikel, het publiek, het tussenkopje, de alinea, de kernzin, de bron, het onderwerp, de hoofdgedachte, de titel

Slide 8 - Tekstslide

Waarom leer je dit? Met feitenkennis vergroot je je begrip van de wereld, en dus ook van het vak Nederlands. Het maakt het leuker. Dus ga deze uitdaging aan en vergroot je woordkennis! 

Slide 9 - Tekstslide

Ga jij de uitdaging aan om zoveel mogelijk woorden te leren deze les?
A
100%
B
Ik ga het proberen
C
Ik weet het niet; ik vind het moeilijk
D
Echt niet! Ik vind de les nu al vreselijk ...

Slide 10 - Quizvraag

De volgende slides bevatten vragen en uitleg. We sluiten af met een eindtestje ;) . Komt goed, geen zorgen ...

Slide 11 - Tekstslide

Welke tekstdoelen ken jij nog? Typ ze in. Gebruik een komma als je meerdere tekstdoelen opschrijft

Slide 12 - Open vraag

Oefenen met tekstdoelen

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het belangrijkste tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 14 - Quizvraag

Wat voor soort tekst is de tekst over zonnepanelen?
A
een achtergrondverhaal
B
een interview
C
een ingezonden brief
D
een review

Slide 15 - Quizvraag

- Een achtergrondverhaal gaat over het verleden van iets of iemand. Wat is je achtergrond? (Wat is je verleden?)

 
- In een interview geeft iemand antwoorden op vragen over (zijn leven) vroeger, nu en de toekomst

- Via een ingezonden brief reageer je en geef je je mening aan een krant of (sociaal) medium kanaal

 
- Met een review geef je je waardering voor een product dat je hebt gekocht of dienst die je hebt gebruikt. Je kunt een review schrijven als je terugkomt van vakantie bijvoorbeeld. Een review zal  negatief zijn als de reis slecht verlopen is. 

Slide 16 - Tekstslide

Wat denk je dat dit is? (plaatje links)
A
een recensie
B
een interview
C
een pop-up
D
een deelonderwerp

Slide 17 - Quizvraag

Een langere tekst heeft deelonderwerpen. In een tekst over 'Het mbo' kan het bijvoorbeeld gaan over 'Opleidingen' 'Niveaus' 'Kosten mbo' . Ieder deelonderwerp heeft een aparte a..... (noteer hieronder)

Slide 18 - Open vraag

Oefenen met tekstdoelen

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 20 - Quizvraag

Bekijk deze
afbeelding
goed....

Slide 21 - Tekstslide

Voor welke doelgroep is de
advertentie geschreven?
A
Kinderen
B
Ouders
C
Docenten
D
Medewerkers

Slide 22 - Quizvraag

Samengevat

Slide 23 - Tekstslide

Bekijk de volgende woorden nog eens goed ...
het tekstdoel, amuseren, overtuigen, informeren, het feit, instrueren, de instructie, activeren/overhalen, de tekstsoort, de bijsluiter, de folder, het nieuwsartikel, het publiek, het tussenkopje, de alinea, de kernzin, de bron
de volgende woorden heb je nog te leren ....
het feit
de bijsluiter
de folder
het nieuwsartikel
het tussenkopje
de kernzin
de bron 

Slide 24 - Tekstslide

Een ander woord voor 'het feit' is ...
A
de onzin
B
de informatie
C
de mening
D
het gegeven

Slide 25 - Quizvraag

Het feit, de informatie, het gegeven ... het betekent allemaal hetzelfde. Het is waar en controleerbaar. Als ik zeg 'In Marokko is het nu 30 graden', dan is dat (een) ... (vul in)

Slide 26 - Open vraag

Dit lijkt op een artikel: een neutrale tekst met veel feiten (= informatie). 
De lezer vormt zijn eigen mening. Denk je ...

Slide 27 - Tekstslide

Als je leest bij 'Over ons', dan maak je kennis met de schrijver
Zijn 'artikel' is eerder een blog met eigen ervaringen en een middel waarmee hij geld verdient. Zo neutraal is het dus allemaal niet!

Slide 28 - Tekstslide

Een blog is dus allesbehalve neutraal: de schrijver vertelt alleen de voordelen van allerlei producten (op grond van zijn eigen ervaringen of op grond van wat hij betaald krijgt van de maker van het product ;)). 

Een artikel is alleen maar neutraal: de schrijver laat jou je eigen mening vormen.


Er zijn allerlei soorten artikelen. Enkele belangrijke:
- het nieuwsartikel (in de krant bijvoorbeeld of op NU.nl)
- de beschouwing: hierin denkt de schrijver feitelijk hardop na over een vraag, bekijkt het van verschillende kant en geeft eventueel zijn eigen mening
- de uiteenzetting: de schrijver vertelt hoe iets zit (legt iets uit, beschrijft iets, verklaart iets of deelt iets mee). Hij licht een onderwerp of gebeurtenis toe.

Slide 29 - Tekstslide

www.weersverwachting.nl is dan ... vul in en kies uit:
de bijsluiter
de folder
het nieuwsartikel
het tussenkopje
de kernzin
de bron

Slide 30 - Open vraag

Hiernaast zie je een instructie/instructieve tekst: een tekst met een uitleg in stappen (1 tm 4). Het doel is gebruikers van het medicijn uit te leggen hoe ze het medicijn moeten innemen. Het doel is dus instrueren.

Houd/controleer/Scheur/
Controleer zijn gebiedende wijs: dit MOET je doen. 

Een stappenplan en de gebiedende wijs zijn kenmerken van een instructie


Slide 31 - Tekstslide

Bij medicijnen zit ook altijd een lijst met bijwerkingen (= lichamelijke reacties op het medicijn) en informatie over hoe vaak en wanneer je het medicijn het beste neemt. Dit noem je de bij....... (type in)

Slide 32 - Open vraag

We hebben nog vier woorden te gaan ...
de folder
het nieuwsartikel
het tussenkopje
de kernzin
Een folder en een nieuwsartikel bevatten allebei informatie (feiten, gegevens). Het verschil is dat het nieuwsartikel over nieuws gaat ... 
Het zijn vaak wat langere teksten met meerdere deelonderwerpen. Voor ieder deelonderwerp is een aparte alinea, en daarboven staat een tussenkopje.

 De belangrijkste zin van een alinea, noem je de kernzin. De eerste (twee) zin(nen) of de laatste (twee) zin(nen) is (of zijn) de kernzin(nen).

Slide 33 - Tekstslide

Reclamefolder ...
Deze reclame'folder' is eigenlijk geen folder te noemen. Er is nauwelijks tekst, en het doel is eerder 'overhalen' (of activeren) dan informeren. Met 'de 2e gratis' wil Albert Heijn mensen naar de winkel lokken. En wel vandaag!!

Slide 34 - Tekstslide

Dit is pas een echte folder over studeren op het hbo. Een synoniem (= ander woord) voor de folder is 'de brochure'.

 'Oriënteer je goed' en  'Check de toelatingseisen' zijn tussenkopjes. 

Slide 35 - Tekstslide


Kijk of er selectie-eisen zijn 
Een opleiding als geneeskunde heeft vaak maar een beperkt aantal plaatsen (numerus fixus). Bij te veel aanmeldingen, vindt loting plaats of een andere vorm van selectie. Andere opleidingen selecteren vanwege beroepseisen of omdat je er bepaalde vaardigheden voor nodig hebt, zoals de kunstopleidingen. 
'Kijk of er selectie-eisen zijn'  noem je een ...  noteer hieronder'

Slide 36 - Open vraag

'Kijk of er selectie-eisen zijn' is een tussenkopje. Wat is het deelonderwerp van de alinea?

A
Kijk!
B
Er zijn selectie-eisen
C
selectie-eisen
D
Kijk of er selectie-eisen zijn

Slide 37 - Quizvraag