M4 - Herhaling lezen H1/2/3 en 37/38/39

M4 - Herhaling lezen H1/2/3 & 37/38/39
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

M4 - Herhaling lezen H1/2/3 & 37/38/39

Slide 1 - Tekstslide

H1 - Tekstopmaak

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het doel van
de tekstopmaak?
A
Die zorgt ervoor dat een tekst niet te lang wordt.
B
Die zorgt ervoor dat een tekst er beter uitziet.
C
Die zorgt ervoor dat een tekst er beter uitziet en goed leesbaar is.
D
Die zorgt ervoor dat een tekst beter leesbaar is.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is geen onderdeel van
de tekstopmaak?
A
alinea's
B
balken
C
kader
D
inleiding

Slide 4 - Quizvraag

De bouwstenen van een tekst 
titel
inleiding
bron
afbeelding
slot
tussenkopje

Slide 5 - Sleepvraag

H2 - Afbeeldingen in teksten
Een afbeelding bij een tekst kan verschillende functies hebben:
  1. Hij trekt de aandacht van de lezer
  2. Hij maakt de tekst aantrekkelijker
  3. Hij legt iets uit, is nodig om de tekst te kunnen begrijpen
  4. Hij laat een voorbeeld zien van iets dat niet makkelijk te omschrijven is
  5. Hij versterkt de boodschap van de tekst
  6. Hij voegt nieuwe informatie toe aan de tekst

Slide 6 - Tekstslide


Wat is de functie van deze afbeelding?
A
trekt de aandacht
B
maakt de tekst aantrekkelijker
C
verduidelijkt de informatie
D
versterkt de boodschap

Slide 7 - Quizvraag


Wat is de functie van deze afbeelding?
A
aandacht trekken
B
informatie toevoegen
C
informatie verduidelijken
D
is nodig om de tekst te kunnen begrijpen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de functie van deze afbeelding?
A
aandacht trekken
B
informatie toevoegen
C
informatie verduidelijken
D
versterkt de boodschp

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de functie van deze afbeelding?
A
aandacht trekken
B
informatie toevoegen
C
informatie verduidelijken
D
activeren

Slide 10 - Quizvraag

H37 - De betrouwbaarheid van 
online berichten

Slide 11 - Tekstslide

Wat is meestal NIET belangrijk bij het beoordelen van een bron?
A
De schrijver
B
De opmaak van de tekst
C
Het doel van de schrijver
D
Op welke website het bericht is gepubliceerd.

Slide 12 - Quizvraag

Hoe betrouwbaar zijn onderstaande bronnen?
Betrouwbaar
Minder betrouwbaar

Slide 13 - Sleepvraag

Je wil weten of het coronavaccin veilig is. Wie biedt betrouwbare informatie hierover?
BETROUWBAAR
NIET BETROUWBAAR

Slide 14 - Sleepvraag

Wat is meestal NIET belangrijk bij het beoordelen van de informatie?
A
Wanneer de tekst is gepubliceerd
B
Of de feiten op meerdere plaatsen terug te vinden zijn
C
Of er feiten of meningen worden gebruikt
D
Wat jouw mening is over het onderwerp.

Slide 15 - Quizvraag

H38 - Argumenten bij een mening

Slide 16 - Tekstslide

Een tekst waarin de schrijver mening geeft en waarin hij zijn mening onderbouwt met argumenten noem je een ...
A
informerende tekst
B
betogende tekst
C
overtuigende tekst
D
verhalende tekst

Slide 17 - Quizvraag

standpunt / mening
argument
conclusie
ik vind
zij denkt dat
hij is van mening dat
onze conclusie is
dus
daarom
kortom
dat betekent dat
immers
namelijk
omdat
de reden hiervoor is
want

Slide 18 - Sleepvraag



Feit of mening?

A
Dit is een mening
B
Dit is een feit

Slide 19 - Quizvraag


De laatste zin:
feit, mening of
argument?


A
feit
B
mening
C
argument

Slide 20 - Quizvraag


Feit, mening
of argument?


A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 21 - Quizvraag


Het zinsgedeelte na de pijl is een 
A
feit
B
mening
C
argument
D
conclusie

Slide 22 - Quizvraag

Hoe goed beheers je de leerstof
van lezen deel 2?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll