T7 B2 HV

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

B2 Bestuiving

• Zitten volgens de plattegrond
• Spullen op tafel

       Boek, werkboek, schrift

• Tas van tafel
• Lees blz. 109 t/m 112

Kennen/Kunnen

• Je kunt uitleggen wanneer er sprake is van bestuiving
• Je kunt 2 verschillende soorten bestuiving herkennen
• Je kunt verschillen tussen insectenbloemen en windbloemen noemen

Wat gaan we doen?

• Herhalen
• Wat is bestuiving?
• Soorten bestuiving
• Tijd voor hw
  
• Afsluiten

Stuifmeel wordt gemaakt in ...

1. De helmknop
2. Het vruchtbeginsel
3. De helmdraad
4. Het zaadbeginsel

Wat is de naam van de gekleurde bladeren van een bloem?

1. Koningblad
2. Kroonblad
3. Kleurblad
4. Kelkblad

Welk deel van een stamper zit het dichtst bij de kelkbladeren?

1. Stijl
2. Steel
3. Stempel
4. Vruchtbeginsel

Bestuiving

= Wanneer een stuifmeelkorrel op de stempel van een bloem komt van dezelfde soort plant.

• Kan een bloem zijn aan dezelfde plant
• Stuifmeel op stempel van andere soort plant >geen bestuiving

Stuifmeelkorrel komt op de stamper van

• andere bloem aan dezelfde plant (B)
• dezelfde bloem (A)

Stuifmeelkorrel komt op de stamper van een andere plant van dezelfde soort (C)

Zelfbestuiving

Kruisbestuiving

	Insectenbloem	Windbloem
Bloem	Meestal groot, opvallend	Meestal klein, onopvallend
Kroonblad	Groot en gekleurd	Klein en groen
Stamper/ meeldraden	In de bloem	Hangen uit de bloem
bestuiving	Insecten nemen stuifmeel mee naar andere bloemen	Wind neemt stuifmeel mee naar andere bloemen

Ga aan de slag met:

• Lezen blz. 109 t/m 112
  
• Maken Opdr. 7 t/m 11 blz. 86

Klaar met het bovenstaande?

• Verder werken/lezen
• Samenvatten
• Ander huiswerk
• Boek lezen

Zs = Werken in stilte

• Geen vinger opsteken
• Aan het werk
• Stil en stoor niemand
• Blijf op je plek

Ga aan de slag met:

• Lezen blz. 109 t/m 112
  
• Maken Opdr. 7 t/m 11 blz. 86

Klaar met het bovenstaande?

• Verder werken/lezen
• Samenvatten
• Ander huiswerk
• Boek lezen

Zf = Werken met fluisteren

• Geen vinger opsteken
• De docent komt langs
• Aan het werk
• Fluister alleen met de persoon naast je
• Blijf op je plek