Externe verslaggeving (H31/39)

H31 havo en H39 vwo Externe verslaggeving
§1 Verschil interne en externe verslaggeving 
§2 Jaarstukken en modellen
§3 Accountant 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H31 havo en H39 vwo Externe verslaggeving
§1 Verschil interne en externe verslaggeving 
§2 Jaarstukken en modellen
§3 Accountant 

Slide 1 - Tekstslide

Grootte onderneming bepalend voor eisen externe verslaggeving

Slide 2 - Tekstslide

§1 Verschil interne- en externe verslaggeving
  • Tot nu toe: interne balans en winst-en-verliesrekening
  • Interne verslaggeving geeft meer informatie dan je openbaar wilt maken zodat je concurrent deze ook kan zien. (Budgetresultaten) 
  • Interne verslaggeving wordt vaker opgesteld bijv. eens per maand zodat management kan bijsturen

Slide 3 - Tekstslide

§2     3 soorten regels voor Externe Verslaggeving
  • Inrichtingseisen (bepalingen voor het opstellen van de jaarrekening, het bestuursverslag en de overige gegevens)
  • Publicatie-eisen (hoe de stukken openbaar maken)
  • Controle-eisen (voorschriften voor de controle van de jaarrekening. Accountant speelt een rol hierbij)

Slide 4 - Tekstslide

Jaarrekening: 
Balans + Winst-en Verliesrekening + Toelichting op beide
Wat staat er in de Toelichting: gebruikte waarderings-grondslagen, gebeurtenissen na balansdatum, voorstel resultaatbestemming etc.
Verder: een toelichting op specifieke balans- en W&V-posten,
en betalingen aan en het aandelenbezit van directie en commissarissen (zie H.42)

Slide 5 - Tekstslide

Bestuursverslag: geeft een beeld van de toestand van de onderneming op balansdatum, gang van zaken in het boekjaar en de resultaten

Niet uit de balans blijkende verplichtingen:
  • Langdurige verplichtingen (bijv. huurcontracten)
  • Voorwaardelijke verplichtingen (als... dan €.. betalen)
  • Niet verwerkte verplichtingen (rechtszaak met evt. verplichtingen)

Slide 6 - Tekstslide

§3  Jaarstukken NV's en middelgrote BV's moeten
      accountantsverklaring opnemen in jaarstukken.
Waarom?
Om de belangen van de bij de onderneming betrokken personen en instellingen (stakeholders) te waarborgen.

Ook betrouwbaarheid en continuïteit van automatisering wordt meegenomen.
Uitslag wordt vastgelegd in een controleverklaring.

Slide 7 - Tekstslide

De Jaarrekening bestaat uit:
A
Balans en bestuursverslag
B
Balans, W&V-rekening, toelichting op beide
C
Balans en Winst-& verliesrekening
D
Balans, W&V-rekening en een bestuursverslag

Slide 8 - Quizvraag

Er zijn regels voor Externe verslaggeving. Dit zijn:
A
Inrichtingseisen, accountantseisen
B
Publicatie-eisen en een verplicht bestuursverslag
C
Controle-, publicatie- en inrichtingseisen
D
Publicatie-eisen en toelichtingseisen.

Slide 9 - Quizvraag

Wat het nadeel van een eenmanszaak en een VOF?
A
De eigenaar is ook privé aansprakelijk
B
Dit is een rechtspersoon
C
Je moet aandelen verdelen
D
Je moet een jaarrekening opstellen

Slide 10 - Quizvraag

Wat hoort er niet in een jaarrekening?
A
winst- en verliesrekening
B
Balans
C
brutowinstmarge
D
Toelichting

Slide 11 - Quizvraag

Waar publiceren bedrijven wettelijk verplicht hun jaarrekening?
A
Op hun website
B
Bij de belastingdienst
C
Bij de Kamer van Koophandel
D
In de kantine

Slide 12 - Quizvraag

De NV moet de jaarstukken ter inzage leggen bij de Kamer van Koophandel vanwege de
A
vervreemdingsverbod
B
publicatieplicht
C
openbaarheid van ondernemen
D
boekhoudingsvereiste

Slide 13 - Quizvraag

Welke beweringen over de jaarrekening zijn juist?
A
Een jaarrekening is een overzicht van bezittingen, schulden en eigen vermogen op een bepaald moment.
B
De jaarrekening is onderdeel van het jaarverslag.
C
Een externe jaarrekening is veel gedetailleerder dan een interne jaarrekening.
D
De externe jaarrekening wordt opgesteld voor aandeelhouders en andere stakeholders.

Slide 14 - Quizvraag

Welke rechtsvormen moeten een jaarrekening opstellen?
A
Eenmanszaak
B
Eenmanszaak en VOF
C
BV en NV
D
Alle rechtvormen

Slide 15 - Quizvraag

Wat geeft liquiditeit aan?
timer
0:30
A
De mate waarin je in staat bent aan je kortlopende verplichtingen te voldoen
B
Of je in staat bent met je bezittigen je schulden af te lossen
C
Het geld wat je in kas hebt
D
De hoogte van je eigen vermogen

Slide 16 - Quizvraag

Waarmee kun je de liquiditeit berekenen?
A
EV/VV x 100 %
B
(Vl.Act + Liq.Mid.) / KVV
C
EV / TV x 100 %
D
(Vl.Act - Voorr.+ Liq.Mid.) / KVV

Slide 17 - Quizvraag

bereken de liquiditeit van dit bedrijf
A
29,2%
B
240%
C
80%
D
29,4%

Slide 18 - Quizvraag

De liquiditeit is onvoldoende als deze lager is dan ...
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 19 - Quizvraag

Wat is geen methode om de waarde van een bedrijf te bepalen?
A
Marktwaarde
B
Rentabiliteitswaarde
C
Obligatiewaarde
D
Intrinsieke waarde

Slide 20 - Quizvraag

Hier zie je een formule die hoort bij het een kengetal over ...
A
liquiditeit
B
solvabiliteit
C
rentabiliteit

Slide 21 - Quizvraag

De current ratio valt onder de
A
Solvabiliteit
B
Quick ratio
C
Liquiditeit
D
Rentabiliteit

Slide 22 - Quizvraag


A
De current ratio is 1,86
B
De rentabiliteit op het EV is 114.83%
C
De quick ratio is 1,32
D
De solvabiliteitsratio is 116,47%

Slide 23 - Quizvraag

Hoe wordt de liquiditeit van een bedrijf gemeten?
A
Door de rentabiliteit van de activa te vergelijken.
B
Door te kijken naar de verhouding tussen kortlopende activa en kortlopende schulden.
C
Door de winstmarges te vergelijken.
D
Door de verhouding tussen langlopende activa en kortlopende schulden te vergelijken.

Slide 24 - Quizvraag

Opgave 1.
Bereken de rentabiliteit van het Eigen Vermogen. De winst is gelijkmatig over het jaar ontstaan. De andere bedragen op de balans mogen worden gezien als jaargemiddelde
A
REV = 5,98%
B
REV = 11,97%
C
REV = 11,29%
D
REV = 12,72%

Slide 25 - Quizvraag