Telefoon in de kluis, laat elkaar uitpraten, uitschelden betekent eruit gestuurd worden, respectvol met elkaar omgaan anders wordt je eruit gestuurd, uitlachen betekent je wordt eruit gestuurd, als je iets wil zeggen steek je je hand omhoog.
Slide 4 - Tekstslide
Paarse vrijdag
De dag waarop scholen laten zien dat iedereen zichzelf mag zijn, en dat niemand mag worden gepest of uitgesloten om wie die is
Heb jij iets paars aangetrokken?
Heb je er iets van mee gekregen tijdens de lessen?
Slide 5 - Tekstslide
Kort stukje theorie
Slide 6 - Tekstslide
6 stellingen
Stelling 1:
Ik vind dat er maar twee genders bestaan, namelijk een man en een vrouw
Slide 7 - Tekstslide
6 stellingen
Stelling 2:
Ik ben het er mee eens dat je op 16 jarige leeftijd van identiteit mag wisselen
Slide 8 - Tekstslide
6 stellingen
Stelling 3:
Iedereen heeft het recht om te zijn wie ze willen zijn, ongeacht hun genderidentiteit
Slide 9 - Tekstslide
6 stellingen
Stelling 4:
Op school moeten er genderneutrale toiletten beschikbaar zijn
Slide 10 - Tekstslide
6 stellingen
Stelling 5:
In de klas zoude we moeten leren over verschillende genderidentiteiten om zo meer respect en begrip voor elkaar te hebben.
Slide 11 - Tekstslide
6 stellingen
Stelling 6:
Jongens en meisjes zouden allebei jurken moeten kunnen dragen zonder dat dit als raar wordt gezien
Slide 12 - Tekstslide
Evaluatie
Wat vonden jullie van deze les?
Hoe vonden jullie het om stellingen te discussiëren?
Ben je tot nieuwe inzichten gekomen?
Slide 13 - Tekstslide
Hoofdstuk 8
Verschillende wonden en ander letsel
Slide 14 - Tekstslide
De les afspraken
Basis regels in de klas:
Als de docent of mede leerling aan het woord is praat je daar niet doorheen,
Niet schreeuwen door de klas, ook niet lopen (eerst vragen)
2x waarschuwen, 3e keer is apart zitten --> 4e keer is eruit maar.... goed gedrag wordt natuurlijk ook weer beloond.
Slide 15 - Tekstslide
Doelstellingen
In dit hoofdstuk leer je:
1. Welke verschillende soorten wonden en letsels er zijn
2. Welke eerste hulp je bij de wonden en letsel toepast
3. Wat het verschil is tussen verslikken en verstikken
4. Welke eerste hulp je toepast bij verslikken en verstikken
Slide 16 - Tekstslide
Controle overig letsel
Je stelt bij de controle op overig letsel, verschillende vragen aan het slachtoffer.
- Je vraagt aan het slachtoffer wat er is gebeurd
- Je vraagt of het slachtoffer pijn heeft, en zo ja waar
Slide 17 - Tekstslide
Wonden
Er zijn verschillende soorten wonden.
De meest voorkomende huidwond is een schaafwond.
Hoe krijg je een schaafwond? noem is een voorbeeld.
Slide 18 - Tekstslide
Wonden
Iedere wond is besmet.
Besmet betekent dat er ziektekiemen aanwezig zijn.
Hierdoor kan er een infectie optreden.
Wonden die erg vuil zijn kunnen tetanus tot gevolg hebben.
Slide 19 - Tekstslide
Tetanus
Hiervoor wordt je als kind ingeënt.
De laatste injectie is op het 9e levensjaar.
Wie van jullie is vroeger als kind hiervoor ingeënt?
Slide 20 - Tekstslide
Hulp bij wonden
Kleine wonden: een snijwond, schaafwond of een wond door een splinter
Grote wonden: een diepe snijwond, een bijtwond, een schot- of steekwond of een wond door een open botbreuk
Brandwonden
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Vebranding
Noem 3 voorbeelden waardoor verbranding kan ontstaan?
Slide 23 - Tekstslide
Ander letsel
Naast wonden moet je ook weten welke eerste hulp je verleent aan iemand:
- met een bloedneus
- die door een insect gebeten is
- die zijn voet gekneusd heeft
Slide 24 - Tekstslide
Verslikken en verstikken
Als er eten in je luchtpijp komt dan spreek je van verslikken.
Bij verstikken wordt de luchtpijp belemmerd. Het slachtoffer kan niet meer hoesten en raakt buiten bewustzijn.
Slide 25 - Tekstslide
Groepsindeling praktijk
Dinsdag groep A praktijk:
Adinda, Yaren, Chloë, Marisol, Gino, Ela, Aisling, Hala, Quinty, Isa