Verklaar waarom de windturbines daar liggen waar ze liggen?
Slide 11 - Tekstslide
Zonne-energie
Zonnepanelen op daken, gebouwen en grond
Nadelen:
afhankelijk(geen zon......)
opslaan in accu's
verblinden
Slide 12 - Tekstslide
Biobrandstoffen
Zijn energiebronnen uit biologisch materiaal. Zoals: groenafval, hout, gedroogde mest en landbouwafval.
Biocentrales
Ze worden duurzaam genoemd omdat gewassen worden aangeplant.
Nadeel: gaat ten kost van landbouwgrond
Slide 13 - Tekstslide
https:
Slide 14 - Link
Geef een reden waarom biomassa niet duurzaam is?
Tegenstanders noemen vaak drie belangrijke nadelen. In sommige gevallen zorgen biobrandstoffen voor méér CO2-uitstoot dan fossiele brandstoffen. De productie van biobrandstof leidt ook tot CO2-uitstoot door het gebruik van kunstmest, het transport of raffinage.
Steeds meer ongerepte natuur wordt ingezet voor biobrandstoffen. En als laatste moet het concureren met voedsel.
Slide 15 - Tekstslide
Geothermische energie
Aardwarmte
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Waterkracht
stuwdammen
getijdenenergie
golfslag van de zee
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Slide 20 - Tekstslide
Kernenergie
Er wordt energie opgewekt door het splijten van uranium in een kernreactor.
Slide 21 - Tekstslide
Opdracht kernenergie
We kijken twee videos over kernenergie. Noteer in jouw schrift de voordelen en de nadelen van kernenergie.
Na de videos schrijf je een kort (half tot 1 a4) verslag of je voor of tegen kernenergie bent en waarom. Dit lever je de volgende les bij mij in.
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
https:
Slide 24 - Link
Ben je voor of tegen kernenergie?
A
Voor
B
Tegen
Slide 25 - Quizvraag
Toetsvragen oefenen
Slide 26 - Tekstslide
Kernenergie wordt door sommigen gezien als een goede vervanger voor fossiele brandstoffen. Geef twee redenen waarom kernenergie een goede vervanger zou kunnen zijn voor fossiele brandstoffen.
Wat moet je doen? Onderstreeo dit!
Wat is het onderwerp? Onderstreep dit!
Slide 27 - Open vraag
Leg uit waarom IJsland zoveel energie uit aardwarmte haalt. Gebruik eventueel de atlas.
Wat moet je doen? Onderstreeo dit!
Wat is het onderwerp? Onderstreep dit!
Slide 28 - Open vraag
Wat moet je nu kunnen en kennen?
Je moet alle begrippen kunnen uitleggen.
Je moet de lesdoelen kunnen beantwoorden.
Je moet een samenvatting of een mindmap kunnen maken.