Samen aan de slag in groepjes.
Schrijf samen met jouw groepje 5 woorden op die jullie gebruiken als je praat met vrienden, maar die jullie nooit tegen een docent zouden zeggen.
Schrijf daarna achter elk woord een woord dat ongeveer hetzelfde betekent en dat jullie wél tegen een docent zouden zeggen.
De docent maakt de groepjes.
Één groepslid is de notulist en schrijft alle woorden op.