4.3 + 4.4

4.3 - een man
4.4 - Seks enzo 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

4.3 - een man
4.4 - Seks enzo 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Vandaag hebben we 2 uur biologie!

  • Herhalen 4.3
  • Uitleg 4.4
  • Opdrachten maken 4.4

Slide 2 - Tekstslide

Voortplantingsstelsel man

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat ga je leren?
4.4 - Seks enzo

Leerdoelen:
  • Je kunt omschrijven wat onder seksualiteit wordt verstaan.
  • Je kunt benoemen hoe gender en seksuele oriëntatie kunnen verschillen.
  • Je kunt benoemen hoe je wensen en grenzen kunt bewaken en respecteren in een seksuele relatie.

Slide 5 - Tekstslide

Seksualiteit
Seksualiteit = alle gedachten, gevoelens en handelingen die te maken hebben met lust en opwinding. 
Seksualiteit kan verschillende functies hebben voor mensen: lustbeleving, intimiteit en voortplanting.

Na geslachtsgemeenschap kan de zaadcel van de man een eicel van de vrouw bevruchten = voortplanting. 
  • Om een zwangerschap te voorkomen kunnen er voorbehoedsmiddelen worden gebruikt.



Slide 6 - Tekstslide

Lustbeleving en seksualiteit
Lustbeleving = plezier wat seksualiteit geeft.
          - Seksuele opwinding door aanraking, zoenen, vrijen.
          - Kijken van porno.

Seksualiteit kan een rol spelen bij intimiteit of het onderhouden van een liefdesrelatie met iemand

Slide 7 - Tekstslide

Seksuele oriëntatie
De meeste mensen voelen zich aangetrokken tot het andere geslacht = heteroseksueel.
Ongeveer 1 op de 15 mensen homoseksueel of biseksueel.
  • Homoseksueel = aangetrokken voelen tot hetzelfde geslacht
  • Biseksueel = aangetrokken voelen tot beide geslachten

Mensen die zich niet seksueel aangetrokken voelen tot anderen zijn aseksueel. Maakt het geslacht niets uit dan is iemand panseksueel


Slide 8 - Tekstslide

Ook in Nederland is er veel geweld tegen homoseksuelen en transgenders. Jongeren worden gepest of durven niet uit te komen voor hun geaardheid. 

Waarom denken jullie dat dit is?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Can you fix it..

Slide 11 - Tekstslide

LHBT…IQAP+
Waar staat dit voor??

Slide 12 - Tekstslide

LHBT…IQAP+
Lesbisch
Homoseksueel
Bi-seksueel
Transgerder
Intersekse conditie
Queer
Aseksueel
Panseksueel




Slide 13 - Tekstslide

Geslacht en gender
Geslacht = lichamelijke kenmerken
Gender = eigenschappen en gedragingen die mensen mannelijk of vrouwelijk vinden

Je gender is een optelsom van je geslacht, je identiteit (wie je bent, hoe je je voelt) en je expressie (hoe je je kleedt, hoe je je gedraagt). 

Slide 14 - Tekstslide

Transgender
  • Transgender: de genderidentiteit (gevoel) niet of niet helemaal overeen met het geslacht (lichaam). 
  • Als iemand zich ongemakkelijk voelt met het eigen geslacht, noem je dat genderdysforie.
  • Een transseksueel persoon is een man in het lichaam van een vrouw, of andersom.

Slide 15 - Tekstslide

Opdrachten maken
Maak opdrachten 1, 2, 6, 9

Volgende les: rest van 4.4 / voorbehoedsmiddelen

Slide 16 - Tekstslide

4.4 - Seks enzo
Deel 2: Wensen en grenzen

Slide 17 - Tekstslide

Wat gaan we doen? / Wat ga je leren?
  • Heel klein beetje herhaling
  • Leerdoel:  Je kunt benoemen hoe je wensen en grenzen kunt bewaken en respecteren in een seksuele relatie.

Slide 18 - Tekstslide

op beide geslachten
op het andere geslacht
op hetzelfde geslacht
op mensen
op niemand
Je seksuele oriëntatie zegt iets over op wie je verliefd kunt worden.

Kies de juiste naam bij elke groep.
biseksueel
panseksueel
homoseksueel
heteroseksueel
aseksueel

Slide 19 - Sleepvraag

Wat betekent het woord 'transgender'?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Seksuele relatie
  • In de puberteit word je misschien voor het eerst verliefd. 
  •  Misschien ga je voor het eerst zoenen en seks hebben.

  • Een seksuele relatie hebben is nooit iets wat moet.
  • Belangrijk is het om te praten over wensen en grenzen. 

Slide 22 - Tekstslide

Wensen en grenzen
Wensen: dingen waarvan je hoopt dat ze gebeuren.
Grenzen: dingen de niet wilt of niet fijn vindt.

Veel jongeren kennen de eigen wensen en grenzen nog niet goed. Dat ga je nog ontdekken. 

Slide 23 - Tekstslide

De grens
Je wordt onzeker, onrustig of je voelt je niet prettig. 
  • Dat is jouw grens.
  • Neem dat gevoel serieus.
  • Zeg het eerlijk tegen de ander

Geeft je partner een grens aan --> stop
Weet je het niet zeker --> vraag 

Slide 24 - Tekstslide

Wensen en grenzen accepteren
• Praat met elkaar over wat je wel en niet wilt.
• Laat zonder woorden merken wat je wel of niet wilt, bijvoorbeeld door iemands hand te sturen.
• Zeg het duidelijk als je iets niet wilt: ‘Ik vind dit niet fijn, ik wil dit niet.’
• Zeg erbij wat de ander moet doen: ‘Ik wil dat je daarmee stopt.’
• Als de ander jouw grens niet respecteert, is hij of zij je niet waard.

Slide 25 - Tekstslide