3.4 - planten

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

3.4 Planten

Dierenrijk indelen op basis van:

Symmetrie

Skelet

Leerdoelen

• Je kunt planten indelen in acht stammen
• Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van vaatplanten en groenwieren
• Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van sporenplanten en zaadplanten

kenmerken planten

Wat hebben planten wel maar andere organismen niet?

• celkern
• celwand
• bladgroenkorrels

Indeling plantenrijk

Plantenrijk indelen op basis van:

Groen of niet groen:

(wel fotosynthese)

Aanwezigheid van vaten:

(bouw)

Voortplanting:

Groen en niet groen: wieren / algen

• Verschillende kleuren bladgroenkorrels: chlorofyl
  
• Stammen: blauwgroene wieren, roodwieren, groenwieren, kranswieren
• Geen wortels, stengels en bladeren
• Een of meercellig
• Veel soorten in het water, maar bv boomalg en leeft op bomen

Aanwezigheid van vaten

Vaatplanten
Planten die vaten hebben voor het transport van stoffen

Altijd meercellig

Manier van Voortplanten

Vaatplanten die zich voortplanten door middel van zaden die ontstaan in de bloemen van de plant: Zaadplanten

(wortels, stengels, bladeren en bloemen)

Voortplanten

planten die zich voortplanten door middel van sporen
(dus geen zaden) zijn Sporenplanten

Zoals:

Mossen, varens en paardenstaarten

Mossen hebben geen vaten of bloemen

Wel sporendoosjes

Blad, stengel en wortels kan

Andere sporenplanten:

paardenstaart of varens

Sporenvormende orgaantjes van paardenstaart

Mannetjesvaren

Sporenhoopjes

Haarmos

1. Zaadplanten
2. Sporenplanten
3. Algen

Zeewier

1. Zaadplanten
2. Sporenplanten
3. Algen

Algen groeien boven en onder water.

1. waar
2. niet waar

Hoe plant een eencellige boomalg zich voort?

1. Door celdeling
2. Door sporen
3. Met bloemen en dus zaden
4. Hij plant zich niet voort

Sporenplanten hebben bloemen

1. Ja
2. Nee

Hoort de varen tot de sporenplanten of de zaadplanten?

1. Sporenplanten
2. Zaadplanten