Oogaandoeningen

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Fpz theorieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even herhalen...

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot welke farmacotherapeutische groep hoort Fluormetholon?
A
Antihistaminica
B
Corticosteroïden
C
Prostaglandine synthetaseremmers
D
Kunsttranen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot welke farmacotherapeutische groep hoort Hypromellose?
A
Antibiotica
B
Antihistaminica
C
Corticosteroïden
D
Kunsttranen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot welke farmacotherapeutische groep hoort Levocabastine?
A
Antihistaminica
B
Antibiotica
C
Kunsttranen
D
Corticosteroiden

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot welke farmacotherapeutische groep hoort Chlooramfenicol?
A
Antibiotica
B
Prostaglandine synthetaseremmers
C
Corticosteroïden
D
Antihstaminica

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot welke farmacotherapeutische groep hoort Ketorolac?
A
Antihistaminica
B
Antibiotica
C
Corticosteroïden
D
Prostaglandine synthetaseremmers

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom schrijft de arts chlooramfenicol oogzalf voor en geen chlooramfenicol oogdruppels?

Slide 21 - Open vraag

De oogzalf blijft beter in het oog en hoeft minder vaak per dag te worden aangebracht.
Welke informatie benadruk je als je de chlooramfenicol oogzalf aflevert?

Slide 22 - Open vraag

Het gezichtsveld kan door de zalf enige tijd zijn verminderd.
Mag een patiënt contactlenzen dragen tijdens het gebruik van de chlooramfenicol oogzalf?
A
Ja
B
ja maar 15 min na toediening
C
nee

Slide 23 - Quizvraag

Gedurende de periode dat de oogzalf wordt gebruikt, geen contactlenzen dragen.
Met name na een operatie aan het oog worden vaak meerdere oogdruppels voorgeschreven. Hoeveel tijd moet er minimaal zitten tussen het gebruik van meerdere soorten oogdruppels?
A
Geen tijd ertussen, 'gewoon' na elkaar gebruiken
B
Houd 5-10 minuten tussen gebruik aan
C
Houd 30 minuten tussen gebruik aan
D
Houd 1 uur tussen gebruik aan

Slide 24 - Quizvraag

boek -> 10 min
apotheek.nl-> 5 min 
Waarom is het zinvol na het druppelen de traanbuis dicht te drukken.

Slide 25 - Open vraag

Anders kan de oogdruppel via de traanbuis in de keel terecht, is het korter op de plaats waar het moet werken en kan het voor systemische bijwerkingen zorgen.
Waarom is het zinloos om de dosering te verhogen van 2dd1 naar 2dd2 druppels

Slide 26 - Open vraag

De opnamecapaciteit van het oog is beperkt. Het teveel traan je weg. Wil je de dosering verhogen, dan moet je de sterkte verhogen.
Welke oogdruppels kunnen er gebruikt worden bij allergische conjuctivitis?

Slide 27 - Open vraag

oa antihistaminica; azelastine, levocabastine en cromoglicinezuur(nadelen 4xpd voor blootstelling starten)

Wanneer worden prostaglandine-syntetaseremmers in de oogheelkunde toegepast?

Slide 28 - Open vraag

na operatie om zwelling te verminderen
Een ander veel voorkomende klacht is blepharitis. Wat is blepharitis
Waarom ooggel op het ooglid en geen creme?

Slide 29 - Open vraag

ontstoken ooglid; fusidinezuur ooggel ->waarom ooggel? ivm steriliteit als het in het oog komt 
Waarmee wordt blefaritis behandeld
A
Met een antibioticumgel
B
Met een antibioticumzalf
C
Met een antivirale ooggel
D
Blefaritis wordt niet behandeld

Slide 30 - Quizvraag

boek -> 10 min
apotheek.nl-> 5 min 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies