4.1 Spelling en grammatica hfdst.5

Nederlands les 4.1
Hoofdletters
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands les 4.1
Hoofdletters

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Bekijken studieplanner periode 4 
  • terugkoppeling periode 3 
  • hoofdletters (theorie)
  • aan de slag 
  • afronden les 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

warming-up
  • terugkoppeling periode 3
  • resultaten laatste toets en meest gemaakte fouten:
       aan elkaar schrijven van woorden.
Vraag: je krijgt 5 zinnen: Verbeter de fouten en typ de correcte zin in het invulveld.
Typ woorden aan elkaar als dat moet en plaats zo nodig een koppelteken.



Slide 5 - Tekstslide

het doel is: maak zo min mogelijk fouten
hoeveel fouten denk je dat gaat maken?
0-2
2-5
5-10
meer dan 10

Slide 6 - Poll

Ga naar opdrachten in Teams
open de opdracht:
warming-up spelling grammatica 4 eerstejaars les 4.1

Verbeter de fouten en typ de correcte zin in het invulveld.
Typ woorden aan elkaar als dat moet en plaats zo nodig een koppelteken.
klik aan het einde op verzenden en tel je fouten.



 

timer
8:00

Slide 7 - Tekstslide

Heb je je doel bereikt?
Hoeveel fouten heb je gemaakt?
0-2
2-5
5-10
>10

Slide 8 - Poll

Les 4.1 Hoofdletters  


Ik kan/ weet: 
Hoofdletters juist te gebruiken. 


Doel van deze les: 

Slide 9 - Tekstslide

Welke fouten zijn er gemaakt met de  hoofdletters? 

Anna komt uit het Noorden van het land en is jarig in April. 
Anna komt uit het noorden van het land en is jarig in april. 

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer gebruik je hoofdletters? 
1. Aan het begin van een zin: 
Sinds kort loop ik stage. 
Maar: 
's Middags ga ik lekker fietsen.

2. Bij namen: 
Stef Jansen, Friesland, Leeuwarden, Nike, Albert Heijn



Slide 11 - Tekstslide

Let op!
Tussenvoegsels zoals de, van of van de schrijf je zonder hoofdletter als iemands voorletter of voornaam erbij staat.

Emma van Dijk                   Ruud van den Berg
E. van Dijk                      R. van den Berg

Zodra de voorletter of voornaam ontbreekt, krijgt het eerste tussenvoegsel een hoofdletter.

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld 
Dit is meneer Van den Berg.

      Voorletter of voornaam ontbreekt,
dus eerste tussenvoegsel met hoofdletter!

Dit is meneer R. van den Berg.
Voorletter aanwezig dus tussenvoegsel met kleine letter!

Slide 13 - Tekstslide

Welke schrijfwijze is juist?
A
Jan Van der Molen
B
Jan Van Der Molen
C
Jan van der Molen
D
Jan van der molen

Slide 14 - Quizvraag

Je gebruikt geen hoofdletter:
A
aan het begin van een zin
B
bij aardrijkskundige namen
C
bij achternamen
D
bij maanden

Slide 15 - Quizvraag

Dit is mevrouw Van den Bos
A
De hoofdletters zijn juist gebruikt
B
De hoofdletters zijn niet juist gebruikt.

Slide 16 - Quizvraag

In welke zin worden alle hoofdletters goed toegepast?
A
Morgen krijg ik les van meneer van veen.
B
morgen krijg ik les van Meneer van Veen.
C
Morgen krijg ik les van meneer Van Veen.
D
Morgen krijg ik les van meneer van Veen.

Slide 17 - Quizvraag

In welke zin worden alle hoofdletters goed toegepast?
A
's Avonds ga ik naar Johan.
B
'S avonds ga ik naar Johan.
C
's avonds ga ik naar Johan.
D
's avonds ga ik naar johan.

Slide 18 - Quizvraag

Organisaties, merken en producten
  • Philips
  • Ford
Afwijkende schrijfwijze --> niet aanpassen. 
  • PvdA
  • iPhone

Slide 19 - Tekstslide

3. Aardrijkskundige namen
  • Landen --> Nederland
  • Talen  --> Nederlands,  Fries
  • Steden --> Utrecht
  • Rivieren --> de Rijn
  • Straten --> Bosweg
  • Noord-Brabant  ( maar windstreken met kleine letter: noorden)
3. Bij woorden afgeleid van aardrijkskundige namen:
- Franse kaas, Friese jongens, Noord-Brabantse etc. 

Slide 20 - Tekstslide

In welke zin worden alle hoofdletters goed toegepast?
A
Het hoofdkantoor van philips staat in amsterdam.
B
Het hoofdkantoor van philips staat in Amsterdam.
C
het hoofdkantoor van Philips staat in Amsterdam.
D
Het hoofdkantoor van Philips staat in Amsterdam.

Slide 21 - Quizvraag

In welke zin worden alle hoofdletters goed toegepast?
A
In het zuiden van Nederland verstaan ze geen Twents.
B
In het Zuiden van Nederland verstaan ze geen Twents.
C
In het zuiden van nederland verstaan ze geen Twents.
D
In het zuiden van Nederland verstaan ze geen twents.

Slide 22 - Quizvraag

Historische gebeurtenissen en feestdagen
Kerstmis  --> kerstdagen
Moederdag --> moederdagcadeau
Eerste Wereldoorlog

Let op! GEEN hoofdletters bij: dagen, maanden, seizoenen 


maandag   april  herfst  vrijdag  oktober  winter 


Slide 23 - Tekstslide

Religie en cultuur
  • Geen hoofdletter
  • christendom, islam, jodendom, boeddhisme, hindoeïsme 

Uitzondering --> Heilige begrippen

God / Allah
Koran


Slide 24 - Tekstslide

In welke zin worden alle hoofdletters goed toegepast?
A
In het christendom vereert men god.
B
In het Christendom vereert men God.
C
In het Christendom vereert men god.
D
In het christendom vereert men God.

Slide 25 - Quizvraag

In welke zin worden alle hoofdletters goed toegepast?
A
Tijdens de Golfoorlog werd er gevochten op de Kerstdagen.
B
Tijdens de golfoorlog werd er gevochten op de kerstdagen.
C
Tijdens de Golfoorlog werd er gevochten op de kerstdagen.
D
Tijdens de golfoorlog werd er gevochten op de Kerstdagen.

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag....
Weekopgaven:
  • NuN opdrachten Gram 5.1 hoofdletters (alle opdrachten)
  • Dagopgaven Beter Spellen vanaf 5 april

Slide 28 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?

Slide 29 - Open vraag

Wat vonden jullie van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll