Scannen: zoeken naar iets specifieks, als een woordzoeker (bedragen, jaartallen, namen etc.)
Intensief: alles goed lezen, de volledige tekst begrijpen/kunnen gebruiken
Slide 4 - Tekstslide
Strategieën:
Oriënterend
Skimmen/globaal
Scannen/zoekend
Intensief
Slide 5 - Tekstslide
Welke strategie moet je gebruiken? Hoeveel kost het per dag om te parkeren?
Slide 6 - Open vraag
Scannen / zoekend lezen
Slide 7 - Tekstslide
Strategieën:
Oriënterend
Skimmen/globaal
Scannen/zoekend
Intensief
Slide 8 - Tekstslide
Welke strategie moet je gebruiken?
Slide 9 - Open vraag
Lees onderstaande situaties. Welke leesstrategie pas je toe?
Situatie 1:
Om 07.00 uur valt de krant door de brievenbus. Voordat je naar school gaat, wil je snel weten wat het belangrijkste nieuws is.
Situatie 2:
Voor biologie moet je een werkstuk maken over klimaatverandering. Je hebt wat teksten gekregen van de docent met verschillende onderwerpen en wilt weten welke tekst over stikstof gaat.
Situatie 3:
Je hebt morgen een toets over politieke besluitvormingen. Je leest de tekst in je boek maatschappijleer.
Situatie 4:
Je wilt een pretpark bezoeken en bent benieuwd naar de prijzen. Je bezoekt de website van het pretpark.
Orienterend lezen
Skimmen / Globaal lezen
Intensief lezen
Scannen / Zoekend lezen
Slide 10 - Sleepvraag
Oriënterend lezen
Bedoeld om een eerste indruk te krijgen:
Lay-out: chat, krantenartikel, menu, boodschappenlijst etc.
Eerste indruk: titel, tussenkopjes, plaatjes
Verwachtingen: waar gaat het over, wat weet je al?
Dit doe je altijd voordat je de tekst leest!
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht:
Voor de volgende slides geef antwoord op de vragen:
Wat voor tekst is het?
Wat leer je van de titel, tussenkopjes en plaatjes? Waar denk je dat de tekst over gaat?
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Wat voor een tekst was dit?
Slide 14 - Open vraag
Wat leer je van de tussenkopjes/ waar denk je dat de tekst over gaat?
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Wat voor een tekst was dit?
Slide 17 - Open vraag
Wat leer je van de tussenkopjes/ waar denk je dat de tekst over gaat?
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Wat voor een tekst was dit?
Slide 20 - Open vraag
Wat leer je van de tussenkopjes/ waar denk je dat de tekst over gaat?
Slide 21 - Open vraag
Skimmen: Globaal lezen
Er snel achter komen waar de tekst over gaat
Maak je niet druk om moeilijke woorden.
Probeer de grote lijnen te snappen, de details doen er (nog) niet toe.
Kijk naar opvallende stukjes
Lees van iedere alinea de eerste en de laatste zin.
Je gebruikt skimmen bij vragen die gaan over de hele tekst, je zoekt naar aanwijzingen voor het antwoord.
Slide 22 - Tekstslide
Scannen: zoekend lezen
Je zoekt naar bepaalde informatie, bijvoorbeeld in welk jaar iets gebeurde of hoeveel iets kost. De rest van de tekst hoef je dan niet te lezen.
Slide 23 - Tekstslide
Help
Is het plaatje te klein? Klik dan op de volgende link.
Heel simpel eigenlijk: de hele tekst, regel voor regel, doorlezen.
Slide 30 - Tekstslide
Meerkeuze vragen
Kijk naar de titel, inleiding, naam van de schrijver etc.
Wat weet je al van het onderwerp?
Bekijk de vragen die bij de tekst horen.
Skim and scan de tekst.
Probeer lastige woorden te begrijpen via de context.
Lees de vraag en de bijbehorende alinea.
Slide 31 - Tekstslide
Meerkeuzevragen
Let op de eerste en laatste zin van de alinea (vaak de hoofdgedachte).
Let op signaalwoorden, zoals but, however, and etc.
Wat is je eigen antwoord?
Kies het antwoord wat het dichtste bij je eigen antwoord ligt.
Onderstreep het gedeelte dat overeenkomt met jouw gekozen antwoord.
Komt het onderstreepte tekstgedeelte overeen met je antwoord?
Als je het antwoord niet weet. Streep foute antwoorden weg.
Slide 32 - Tekstslide
Woordstrategieën
Bekijk eerst of je de betekenis kunt raden door de rest van de zin (in context)
Bekijk of het woord op een ander woord lijkt bijvoorbeeld uit een andere taal.
Hak het woord in stukjes. Komt een deel van het woord je bekend voor?
Slide 33 - Tekstslide
Woordenboek tips
Zoek het basiswoord. (slow ipv slowly, extend ipv extended)
Let op :Er staan vaak meerdere betekenissen. Kijk dan goed naar het onderwerp van de tekst.
Oefen met het woordenboek dat je op je examen gaat gebruiken. Het klinkt kinderachtig, maar zorg ervoor dat het alfabet goed in je hoofd zit, zodat je de woorden snel kunt opzoeken.
Slide 34 - Tekstslide
Extra adviezen:
Brede belangstelling helpt - lees de krant, volg het nieuws. Kijk bijvoorbeeld elke dag newsround.
Lees Engelse boeken, artikelen.
Brede woordenschat maakt teksten lezen gemakkelijker. Bestudeer woordenlijsten. Ook woordenlijsten van de signaalwoorden!
Slide 35 - Tekstslide
Over to you:
With the tips that you just got: go to https://examenflow.nl/
Create an account: practice with an old exam (2008)