Taalverzorging blok 4, 7 en 9 samenvatting

Taalverzorging toetsweek 3
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Taalverzorging toetsweek 3

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Onderdelen
Grammatica
Spelling
Formuleren
Taalbewustzijn

Slide 3 - Tekstslide

Grammatica 
Zinsontleding

Woordbenoemen

Slide 4 - Tekstslide

Zinsontleding

persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
zin in zinsdelen verdelen 
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling
Woordbenoemen

werkwoorden
lidwoorden
zelfstandig naamwoorden
bijvoeglijk naamwoorden
voorzetsels
persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord

Slide 5 - Tekstslide

Mijn vader had na de spruitjes een lekker toetje beloofd.

Slide 6 - Tekstslide

Zinsontleding

persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
zin in zinsdelen verdelen 
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling
Woordbenoemen

werkwoorden
lidwoorden
zelfstandig naamwoorden
bijvoeglijk naamwoorden
voorzetsels
persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord

Slide 7 - Tekstslide

Spelling
Lettergrepen en woorden afbreken
Bijvoeglijk naamwoorden
Apostrof
Samenstellingen
Bezitsvormen
Afkortingen

Slide 8 - Tekstslide

Waar zet je het afbreekstreepje in het woord 'reservering'?
A
re-servering
B
reser-vering
C
reserve-ring

Slide 9 - Quizvraag

Waar zet je het afbreekstreepje in het woord 'stoelendans'?
A
stoe-lendans
B
stoelen-dans

Slide 10 - Quizvraag

De ... muur is nu helemaal blauw.
A
geverfde
B
gevervde
C
geverfden
D
gevervden

Slide 11 - Quizvraag

Mijn buren hebben een ... hond gekregen.
A
nieuwe
B
nieuwen

Slide 12 - Quizvraag

Het meervoud van cowboy is
A
cowboy's
B
cowboys

Slide 13 - Quizvraag

Een kleine letter 's' is een
A
sje
B
s-je
C
s'je

Slide 14 - Quizvraag

De appel is van Ties. Het is ... appel.
A
Ties
B
Ties'
C
Ties's
D
Tiessssssss

Slide 15 - Quizvraag

In dit huis woont Max. Het is ... huis.
A
Max
B
Max's
C
Maxs
D
Max'

Slide 16 - Quizvraag

Dit is de tafel van Sophie. Het is ... tafel.
A
Sophies
B
Sophie's

Slide 17 - Quizvraag

Maak een samenstelling met het woord 'lucht'.

Slide 18 - Open vraag

Maak een afleiding met het voorvoegsel 'on'.

Slide 19 - Open vraag

Wat betekent de afkorting i.p.v?
A
ik parkeer voor
B
in plaats van
C
in parkeervakken
D
in plaats voor

Slide 20 - Quizvraag

Formuleren
Formeel en informeel taalgebruik
Zinsbouw
Verwijzingen
Signaalwoorden
Beeldspraak
Stijlfiguren

Slide 21 - Tekstslide

Je stuurt een appje naar je beste vriend. Dit is
A
formeel taalgebruik
B
informeel taalgebruik

Slide 22 - Quizvraag

De verdachte sprong op een fiets en vluchtte vervolgens een zijstraat in.
'vervolgens' geeft een ... aan.
A
opsomming
B
reden
C
tegenstelling

Slide 23 - Quizvraag

De beste stuurlui staan aan wal. Dit is een voorbeeld van
A
letterlijk taalgebruik
B
figuurlijk taalgebruik

Slide 24 - Quizvraag

Wat wil je nog oefenen?
SOM > Leermiddelen > Op Niveau LRN-line

Blok 4, 7 of 9

Grammatica, spelling of formuleren

Zelftoets of Verder oefenen

Slide 25 - Tekstslide